Gedichten. Deel 4
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 177]
| |
Aartsengel Michaels boodschap.
| |
[pagina 178]
| |
Op het bericht dat Reinoud met een hulpleger uit Engeland op de Fransche kust geland is, verzamelt de aanvoerder der Saracenen al zijn macht om die tegen Parijs te doen aanrukken. Op het vernemen hiervan beveelt Charlemagne, dat in alle kloosters en kerken dringende gebeden tot den Allerhoogsten worden opgezonden om den aanval te verijdelen en het dreigend onheil van de Christenheid at te wenden. De vrome Keizer zelf roept met ootmoed, boetvaardigheid, en betamende geloften den bijstand des hemels in. Zijn vurig gebed bleef niet onverhoord. Zijn beschermengel voerde bet voor den troon des Verlossers; en alle engelen ondersteunden het. |
|