Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Wie ooit? Wie heeft ooit, in Gods ooren, Eén goed gebed gedaan? Wie immer, naar behooren, Zijn dank hem doen verstaan? Wie in zijn oog doen gloren Eén zuivren boetetraan? Wie heeft, bij dag of nachte, In menschelijk gemoed, Een enkele gedachte, Die heilig was gevoed? Wie heeft één woord gesproken, Wie éénen zucht geslaakt, Waar niets aan heeft ontbroken, Die rein was en volmaakt? Wie, in geheel zijn leven, [pagina 172] [p. 172] Een enkel liefdeblijk Aan God of mensch gegeven, Volkomen liefderijk. Al had ik al mijn dagen Nooit feitlijk kwaad gedaan, Toch mocht ik het niet wagen Mijn oogen op te slaan Tot U, volheilig Wezen, Die in mijn hart kondt lezen, Die in mijn binnenst zaagt! Mijn vonnis is gewezen Waar Gij naar 't goede vraagt. Vorige Volgende