Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Wat doet gij? Wat doet gij, Mannen, die voor 't heil van 't Land, Naar de uitspraak van geweten en verstand, Zoudt zorgen, onder plicht- en eedverband? ‘Wij rapen steenen.’ Wat doet gij, daar u 't al tot handlen noopt, Daar de arbeid voor uw oog ligt opgehoopt, Daar week op week en maand op maand verloopt? ‘Wij rapen steenen.’ Niet anders? ‘Neen; wij spelen ook met kruit; Wij schelden nu en dan elkander uit; Maar dat is tusschenspel, dat niets beduidt; Wij rapen steenen.’ Februari 1883. Vorige Volgende