Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Wij vergeten. Wij vergeten; God gedenkt. Onze daden, onze woorden, Die wij uitten, die wij smoorden, Wat gegriefd heeft, wat gekrenkt, Wat ons kort slechts heeft gespeten, Kort vervuld heeft met berouw, Waar we al lang niets meer van weten, Schoon 't ‘ons altijd heugen zou’... God gedenkt het - wij vergeten. Wij vergeten; God gedenkt. God gedenkt, en doet gedenken Door zijn woorden, wegen, wenken, Door de teugen, die ons drenken Uit den beker, dien hij schenkt. Wel dengene, wel dien allen, Die het in de schuld doet vallen, Als Hij ernstig brengt aan 't licht 't Lang vergeetne, fraai verbloemde, 't Met zoo schoonen naam vernoemde, En 't geheugen tot zijn plicht! Wel hem, die zichzelven richt; Die ootmoedig wil beweenen, Niet verschoonen, niet verkleenen Wat hem God herinnerd heeft, En geen troost heeft dan dien eenen: God vergeet niet, maar - vergeeft! Vorige Volgende