Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Uw hart is in uw oogen. Uw hart is in uw oogen, Een hart vol liefde, een hart vol gloed Voor al wat schoon is, groot, en goed, Een hart vol mededoogen, Een hart vol kracht en moed. Uw hart is in uw oogen; Uw oogen stralen tot in 't hart, Tot diep in 't innig hart; wie tart Hun wonderbaar vermogen, Wanneer gij ze openspart? En zijn ze neergeslagen: Wie bukt niet voor de stille macht Dier zedigheid die, rein en zacht, Niet droomt van te behagen, En 't doet met dubble kracht? Maar doet een traan ze zwellen, Te lang verdrukt, vergeefs geweerd: Wien breekt het hart niet, wie begeert Niet naar u toe te snellen, Te vragen, wat u deert? Vorige Volgende