Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] Wees vroolijk. Wees vroolijk! Vroolijkheid is kracht, Is kracht tot arbeid, kracht tot deugd. Daar wordt niets goeds, niets groots volbracht Dan bij een innerlijke vreugd. Een treurig hart maakt dof, verzwakt. Een schreiend oog ziet ver noch klaar. Gebogen, staat gij wankelbaar, Met al wat in u is geknakt. Vergt zware ramp of groot verdriet Een bittren traan van droefenis: Betaal dien tol; maar kweek toch niet Wat in zlchzelf slechts doodlijk is. Het lijden heeft zijn nut en vrucht; Het lijden, maar het kwijnen niet; 't Veerkrachtig lijden, dat niet zucht, Maar met een glimlach opwaart ziet, Zich keert naar 't licht, dat troostrijk straalt, Waarbij de vrucht van 't leed zich zet; En dat, waar 't diep in 't harte daalt, De kracht verhoogt en d'ijver wet. Vorige Volgende