Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De mannen van Homerus. De mannen van Homerus storten tranen; Op zijn Olymp klinkt soms een gul gelach. Wij, die ons helden, die ons goden wanen, Wij brengen onze grootheid aan den dag, Door ons van lachen en geween te spanen; - Hoe later mensch, hoe min men mensch zijn mag. Vorige Volgende