Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Gedichten. Deel 4
Toon afbeeldingen van Gedichten. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,06 MB)

ebook (3,37 MB)






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Gedichten. Deel 4

(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Aan mijne twee
nog overige zusters.

 
Eens waren wij een kring van zeven
 
Drie broers, vier zusters waren wij;
 
Niet dan een drietal is gebleven,
 
Mijn lieve zusters, gij met mij.
 
Het was de jongste van ons allen,
 
Een blijde bloem van twintig jaar,
 
Die 't allereerst ons moest ontvallen....
 
Hoe lang alreeds beweent gij haar!
 
 
 
Toen de oudste; een lieve gade en moeder,
 
Zoo rijk begaafd, zoo hoog geschat;
 
Uw tweede, straks de derde, broeder,
 
Ter helfte van hun levenspad,
 
Ons levenspad begint te hellen;
 
De tijd des avonds nadert vast;
 
Och mochten we onze dagen tellen
 
Zoo als het wijzen lieden past!
 
 
 
Nooit heeft de liefde last geleden,
 
Nooit tweedracht tusschen ons bestaan;
 
Die voorgegaan zijn, zijn met vreden
 
Van onze zijde weggegaan.
 
Zoo zal het blijven bij die bleven,
 
Totdat de laatste stond beslist;
 
Het hart, dat God ons heeft gegeven
 
Is onbekwaam tot broedertwist.
[pagina 110]
[p. 110]
 
Wiens uurtje zal nu 't eerste komen?
 
Aan mij de beurt, naar 't jarental.
 
Maar als wij 't geen van drieën schromen,
 
Zoo is er troost, het vall' hoe 't vall'.
 
Dan zien we elkander aan bij 't scheiden
 
En zeggen: Gods wil moet geschiên
 
Wat wij in 't leven dikwijls zeiden
 
Dat geldt ook nu: ‘Tot wederzien!’


Vorige Volgende