Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Bij het graf eener moeder. De hoop, door bange vrees bestreden, Werd uitgedoofd in diepe smart, In spijt van tranen en gebeden Is zij ontrukt aan 't kinderhart. Rondom haar open grafkuil schreien Beroofde liefde en dankbaarheid; Maar daar is vreugd bij de englenreien En bij den Eega, die haar beidt. Het dochtrenpaar, haar voorgetogen, Omhelst haar voor den troon van God - Zoo is hier troost bij weenende oogen, En daar een onbewolkt genot. Vorige Volgende