Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Ter nagedachtenis. Gij stierft, gij daaldet in uw graf; Een lichtglans merkt uw spoor, En glinstert voort en laat niet af Te troosten met zijn gloor; Een lichtglans, die een denkbeeld geeft, Van 't licht, waarbij gij hebt geleefd. Licht van geloof en liefde en hoop, Vroeg schijnende om uw hoofd, Door heel uw aardschen levensloop [pagina 47] [p. 47] Versterkt, en nooit verdoofd. 't Omstraalde uw stervend aangezicht - Wij zien u niet dan in dat licht. Dat smoort de klacht, dat stilt de smart, Dat droogt de tranen af; Dat is de balsem voor het hart, De zegen bij uw graf, Die elk doet zeggen duizendmaal: ‘Och dat ook mij dat licht bestraal!’ Vorige Volgende