Gedichten. Deel 4
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekendOtto Gerhard Heldring,
| |
[pagina 29]
| |
Van haar die, stil en blijd',
U, den verzorger van zoo velen,
Haar zorgen had gewijd.
Hier zal u 't kerkje schaduw schenken,
Door uwe hand gebouwd,
Waar gij de woorden en de wenken
Des hemels hebt ontvouwd.
Hier staan, als opgerichte steenen
Eerbiediglijk geschaard,
De vier GestichtenGa naar voetnoot1) om u henen,
Die zeggen wie gij waart.
Hier zullen kindren, vrienden, broedren
Verzamen keer op keer,
En diepbewogene gemoedren
Zich wenden tot den Heer,
Om kracht als uwe kracht te vinden,
En moed, uw moed gelijk,
Tot leven, werken, onderwinden,
Volharden, koninklijk!
O Gij gezegende des Heeren,
Man Gods en Menschenvrind,
Schoon voorbeeld, dat wij dankend eeren,
Hoe hebben we u bemind!
De krans verwelkt, na korte stonde,
Die hier uw lijkbus tooit;
Maar 't hart, dat u waardeeren konde,
Vergeet zijn Heldring nooit.
|
|