Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Maartsche bruiloft. Maart roert zijn staart of hou zich stil, En geve ons storm of regen, Hij houdt, hij make 't zoo hij wil, Geen bruiloftsvreugde tegen, Noch stuit den opgezetten vloed Van hartelijke woorden, Die opwelt uit het vol gemoed, Die uittreedt uit zijn boorden. Een ander, tot de trouw gezind, Verbei de zomerdagen: Dit Echtpaar vraagt naar weer noch wind En spot met bui en vlagen. Een ander kies de Bloeimaand uit Om d' eersten stap te zetten; Dees kloeke Bruigom kroont zijn Bruid Met Maartsche violetten. Een Maartsch viooltje, zacht en fijn, Zoo zedig, ingetogen, Dat mag zijn Bruidje zelf wel zijn, Dat is zij in zijn oogen. Zij is voor hem de liefste bloem, Die 't aardrijk op kon geven; Ze zij zijn sieraad en zijn roem, En blijve 't heel zijn leven. Een Maartsch viooltje tart een tulp En alle zomerrozen, Gelijk de parel in haar schulp Robijnen en turkoozen. Schoon Paar! gelukkig zij uw lot, Door zachte en reine vreugden, En dierbaar in het oog van God Uw hart, door stille deugden! Vorige Volgende