Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Maastricht. Feestdronk aan den disch van 't XIVe Taal- en Letterkundig Congres. (Het stadswapen voert een ster.) 1875. Maastricht, uw ster, uw zilvren ster Scheen ons zoo zacht in de oogen, Zij lokte en lonkte ons toe van ver, En heeft ons niet bedrogen. Gastvrijheid, vriendschap was de gloed, Waarmee zij koesterde ons gemoed, Zij vuurde ons aan bij 't streven, Dat hier ons hart deed leven! O Trecht der Maas, geen vesting meer, Maar vredestad geworden! Een nieuwe roeping zij uw eer. Gij steegt tot hooger orden. Wees, op de grens van Nederland, Een waarborg voor den broederband Met trouwe nageburen, En slecht de laatste muren. De laatste scheidsmuur zwichte en vall' - Die ergernis van velen! De Taal vereende ons eens voor al, Geen Tol moet ons verdeelen. Maastricht, dat niets uw welvaart stoor! Haar ster ga op en schittre door! Het Noord zal zich verblijden, En 't Zuid - u niet benijden. De opheffing der Tollinie tusschen Nederland en België is een vurige wensch van wederszijde. Vorige Volgende