Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Cave Canem. Het hondgeblaf verstomme op aarde! Elk mensch, één kind heeft grooter waarde Dan al die ‘trouwe honden’ saam. Eén dolle hond doet in zijn woeden Meer kwaad dan duizende vergoeden Van edelst ras en schoonsten naam. Maar zonder hond kunt gij niet leven? Het zij! De vreugd zij u verbleven, Maar houd haar voor uzelf, geheel! Uw naasten met uw beest te kwellen Of aan gevaren bloot te stellen, Is toch een weinigje te veel. Geen paarden worden losgelaten; Geen stieren zwerven bij de straten; En ook de hond blijve aan den band. Dol worden kan geen mensch beletten; Maar laat ten minste wijze wetten Mijn huid beschermen voor zijn tand. Vorige Volgende