Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 's Konings vijfentwintig-jarige regeering. 12 Mei 1874. Meidorens zenden zoeten geur Aan frissche oranjes tegen; Lief bloemgewas van elke kleur Ontwaakt op veld en wegen; De steden zijn met groen versierd, Met slingers, bogen, kransen; De feestklok luidt, de feestvlag zwiert En wappert van de transen. De vorst heeft vijfentwintig jaar Zijn koningskroon gedragen, En nog valt zij zijn hoofd niet zwaar, Bij 't klimmen van zijn dagen. [pagina 9] [p. 9] God spaar die kroon! God spaar dat hoofd! Uw hart! uw huis! o koning! Uw levenszon blinke onverdoofd, Als op den dag der kroning! Ga voort, trouw volk! met nieuwe vreugd, Naar 's hemels welbehagen, Door kinderliefde en burgerdeugd Zijn staf en stoel te schragen! Strik vaster nog uw eendrachtsband, In schaduw van de olijven. En moog in 't dankbaar Nederland Zijn kleur Oranje blijven. Vorige Volgende