Dichtkonst van verscheide stoffen(1668)–Johan Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aenkomst van mijn Neef J. Buik. HIer slibber gladde Godt der Zuider-Zeesche baren, Ontfangh 't dankoffer, dat hier leit op uw' Ontaren, Dat offer, dat ik u te geven had belooft, Zoo haest mijn Buik zijn voet zou zetten op het Hooft. Ha Hemel! is 't gelukt? Ha Buik wat een verlangen Had ik om u dus met mijn armen te omvangen! 't Verlangen is vol pijn; maer baert een zoete vreught, [pagina 255] [p. 255] Wanneer ghy, dien ghy wacht, dan weêr genieten meught. Wat was het my een smert, wat was het my een quellingh, Dat ik zoo langen tijdt moest derven uw' verzellingh. Maer hoe uw' afzijn my meer quelde in 't gemoet, Hoe uwe komst mijn hert te meer verheugen doet. Weeft welkoom waerde Buik, en om dit woordt te zeg'len, Zoo neemt tot welkomst gift deez' haest gekrabde reg'len, Deez' reg'len en daer by het hert van uwen Beets, 't Welk (zoo gy ook vertrouwt) by 't u zal blijven steets. Vorige Volgende