Gheestelycke rym-konst(1653)–Peter de Beer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Van Godts Saligheyt. VSaligheyt, ô Godt, sal hier een eynde gheven, Ter tijdt toe dat mijn hert sal worden opgheheven, Om u Drijvuldigheydt met dierghelijcken sanck Te gheven haeren lof en moghelijcken danck. Mijn' ziele, goeden Godt, doet my van vreughden singhen, Dat ghy u eyghen Licht en alle ander' dinghen Volkomentlijck begrijpt, soo veelsy kenbaer zijn; En dese kennis gheeft aen uws ghelijcken Schijn. [pagina 37] [p. 37] Mijn hert verheught hem oock, dat Ghy uw' eygen goetheyt Volkomentlijck gheniet met een' soo groote soetheyt, Dat gheene creatuer te recht en kan verstaen, Hoe Goddelijcken wil met Godtheyt wordt voldaen. Wilt ons, ô goeden Godt, hier gheven uw' ghenaden, Op dat wy moghen gaen door uwe rechte paden Tot uwe saligheyt en overvloet van vreught, Die Ghy tot vollen loon bereydt hebt voor de deught. Dat bidden wy V, Godt, met herten en met monden; Dat smeeken wy V, Godt, door Christi dierbaer Wonden: Dat bidden wy V, Godt, in desen biddens tijdt; Dat smeeken wy V, Godt, door 't ghene dat Ghy zijt. Vorige Volgende