Klein werk: de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica van Anna Maria van Schurman (1607-1678)

[p. 376]

Bijlagen
inhoudsopgave van de Opuscula's; vindplaatsen

Inhoud Opuscula 1648

Titelbladzij:
Nobiliss. Virginis ANNAE MARIAE A SCHURMAN,OPUSCULA HEBRAEA, GRAECA, LATINA, GALLICA. Prosaica et Metrica.
drukkersvignet: non solus
LUGD. BATAVOR.
Ex Officina Elseviriorum
1648

Voorwoord Fred. Spanheim Lectori Habes hic Leiden 15 juli 1648	*2r-3v
zelfportret 1640 met gedichtje Cernitis hic picta	*4v
Latijnse brief aan Johan van Beverwijck De Vitae Termino (Postremae tuae) Utrecht 8 februari 1639	1-27
Problema Practicum (Dissertatio)	28-56
Epistolae aliquot de eodem Problemate, inter excellentissimam Virginem Anna Mariam a Schurman et D. Andream Rivetum:
Latijnse brief aan Andreas Rivet Quoties mecum Utrecht 1 januari 1632	57-59
Latijnse brief van Andreas Rivet Nobilissima virgo Leiden 1 maart 1632	59-62
Latijnse brief aan Andreas Rivet Nihil mihi gratius Utrecht 8 maart 1636	63-80
Latijnse brief van Andreas Rivet Dissertatio tua Den Haag 18 maart 1638	80-90
Latijnse brief aan Andreas Rivet Quod tot tantisque Utrecht 14 maart 1639	91-95
Latijnse brief aan Johannus Smith Multis nominibus Utrecht 9 december 1637	95-98
Latijnse brief aan Jacobus Lydius Citius equidem Utrecht 30 april 1640	98-105
Latijnse brief aan Johannus Cloppenburgh Nec tuo s.l. s.d.	105-108
Latijnse brief aan Fredericus Spanhemius Ita sane Utrecht 23 september 1644	108-123
Latijnse brief aan Claudius SalmasiusRedditae mihi Utrecht 22 december 1646	123-144
Latijnse brief aan Claudius Salmasius Respondendi Utrecht 1 maart 1647	144-158
Hebreeuwse brief aan Rivet	158-159

[p. 377]

Hebreeuwse brief aan Voetius	159
Hebreeuwse brief aan Dorothea Moore	160
Griekse brief aan Meletios ηδεστον εστιν	161-162
Griekse brief aan Beverwijck Μαλιστα δη	162-164
Griekse brief aan Bathsua Makin Ει και ενδεεστεραν	164-165
Griekse brief aan Bathsua Makin Επεστειλα σοι	165-166
Griekse brief aan Claudius Salmasius Υπερησθην, κυριε	166-167
Latijnse brief aan Jacob Cats Cum nihil s.l. 1622	168-169
Latijnse brief aan Adolf Vorstius Litterae tuae Utrecht 10 september 1633	169-170
Latijnse brief aan Adolf Vorstius Jamdudum Utrecht 8 juli 1635	171-172
Latijnse brief aan Constantijn Huygens Quamvis ob Utrecht 23 juli 1636	172-175
Latijnse brief aan Andreas Rivet Agnosco solitam s.l. s.m. 1637	175-177
Latijnse brief aan Andreas Rivet Non est quod Utrecht 5 mei 1638	178-179
Latijnse brief aan Claudius Salmasius Nimis certe Utrecht 28 mei 1639	180-182
Latijnse brief aan Daniel Heinsius Quod animum Utrecht 4 januari 1640	183-184
Latijnse brief aan Johan van Beverwijck Quae inter Utrecht 21 januari 1638	184-187
Latijnse brief aan Johan van Beverwijck Vidi tractatum s.l. s.m.1639	187-190
Latijnse brief aan Claudius Salmasius Jampridem Utrecht 12 december 1639	190-192
Latijnse brief aan Willem Staackman Etsi non Utrecht, 9 juni 1640	193-194
Latijnse brief aan Johan de Laet Notam inhumanitatis 27 maart 1641	194-195
Latijnse brief aan Dorothea Moor Nectare dulciores Utrecht 1 april 1641	195-199
Latijnse brief aan Johan Cloppenburgh Nec tuo, ut Utrecht 1641 s.m.	199-202
Latijnse brief aan Andreas Rivet Apologeticum tuum s.l. 20 januari 1643	202-204
Latijnse brief aan Andreas Rivet O Instabilem Utrecht 1 april 1643	204-207
Latijnse brief aan Johan van Beverwijck Si tardius s.l. s.d. april 1643	207-209
Latijnse brief aan Adolf Vorstius Firmiori Utrecht 6 mei 1644	210
Latijnse brief aan Adolf Vorstius Video Vir Utrecht 19 april 1645	211-212
Latijnse brief aan Petrus Gassendus Adeo gratiose Utrecht 21 december 1643	212-214
Latijnse brief aan Andreas Rivet Ultro meipsam s.l. 18 december 1644	215-217
Latijnse brief aan Simonds D'Ewes Literas tuas, Vir Utrecht 31 oktober 1645	217-219
Latijnse brief aan Frederik Spanheim Literas tuas Utrecht 24 december1645	220-221
Latijnse brief aan Lambertus Goris Perjucundae Utrecht 28 januari 1646	221-222

[p. 378]

Latijnse brief aan Simonds d'Ewes Redditae mihi Utrecht 28 maart 1646	223-224
Latijnse brief aan Luffridus Osterwick Non raro Utrecht 15 augustus 1646	224-226
Latijnse brief aan Luffridus Osterwick Varia Utrecht 5 oktober 1646	226-228
Latijnse brief aan Andreas Rivet Poema lugubre s.l. s.d.	228-230
Latijnse brief aan Jacobus Crucius Quamvis Utrecht 2 januari 1638	231-236
Latijnse brief aan Johannus Smith Postremis Utrecht 10 mei 1641	236-237
Latijnse brief aan Johannus Smith Majora sunt Utrecht 1 april 1643	238-239
Latijnse brief aan Johannus Smith Nihil mihi Utrecht 29 januari 1645	240-241
Latijnse brief aan Constantijn Huygens Ne putes Utrecht 18 december 1646	241-243
Latijnse brief aan Frederik Spanheim Si oratorum Utrecht 3 mei 1647	243-244
Latijnse brief aan Adolf Vorstius Non leviter Utrecht 19 januari 1648	245-246
Latijnse brief aan Constantijn Huygens Quanquam Utrecht 23 juli 1636	246-249
Latijnse brief van Adolf Vorstius Jam biennium Leiden 24 december 1638	249-253
Latijnse brief aan Adolf Vorstius Ita est Utrecht 28 februari 1639	253-255
Gedichten
Latijns gedicht voor Jacob Cats Ut cygnum	256-257
Latijns gedicht voor de Heer Barlaeus Quas ego	258
Latijns gedicht voor Andreas Rivet Tanta tua	258
Latijns gedicht van Constantijn Huygens Quo te nympha	259
Latijns gedicht voor Constantijn Huygens Magnum Musa	259
Latijns gedicht voor Constantijn Huygens Quaeris an	260
Latijns gedicht voor Constantijn Huygens Cur me	261
Latijns gedicht voor/van Constantijn Huygens Nomen habe	261
Latijns gedicht voor Constantijn Huygens Hugenio cum	261
Latijns gedicht voor de koningin van Engeland Quae tibi	262
Latijns gedicht op de Universiteit van Utrecht Tu quae lege	262-263
Latijns gedicht voor Marie Jars de Gournay Palladis arma	264
Latijns gedicht op haar levensspreuk Quis non sollicito	264
Latijns gedicht op de Echo's van Dousa O Vos Dousarum	265
Latijns gedichtje voor G. Staackman Si veneranda	265
Latijns gedicht op haar vermeende vertaling van l'Astree Cur mea	265-266

[p. 379]

Latijns gedicht voor Joh. Isaac Pontanus Palladias artes	266-267
Latijns gedicht voor Arnoldus Buchelius Gratia dum	267
Latijns gedicht voor Andreas Rivet Omnia sacrilegus	268
Latijns gedicht voor Claudius Salmasius Hospes ave 3 januari 1644	269
Latijns gedicht voor Frederic Spanheim Quid me 22 januari 1644..	270-273
Latijns gedicht voor Joh. Polyander a Kerckhoven Fortunate senex	274
Latijns gedicht voor Meinardus Schotanus Qvis Schotane	275-276
Franse brieven
Aan meneer de Moulin L'honneur que vous Utrecht 20 Maart 1635	277-280
Aan de prinses van Bohemen je ne puis exprimer Utrecht 7 september 1639	281
Aan mevrouw Coutel vous verrez dans Utrecht 25 december 1639	288-289
Aan mevrouw Anne de Merveil Je ne scay s.l. 13 augustus 1642	289-293
Aan mevrouw Anne de Rohan J'ay esté d'avis Utrecht 19 augustus 1643	293-295
Van mevrouw Anne de Rohan Encore que Parijs 20 september 1643	296-297
Aan mevrouw Anne de Rohan Ce seroit Utrecht 13 november 1643	297-300
Aan de prinses van Bohemen Ce seroit ignorer Utrecht 26 januari 1644	300-303
Aan meneer Spanheim Ce n'est pas Utrecht 20 april 1645	303-306
Aan meneer Spanheim C'est vostre incomparable s.l. 19 juni 1644	307-309
Aan mevrouw du Moulin Puis que nous avons s.l. 8 december 1646	309-312
Aan meneer Spanheim Combien que Utrecht 20 april 1646	312-315
Aan meneer Spanheim Il y a un terme Utrecht 18 oktober 1647	316-317
Aan mevrouw de Gournay Si j'ay tesmoigné Utrecht 26 januari 1647	318-320
ELOGIA
van Caspar Barlaeus (Latijn) Quae tibi Diva	321-323
van Caspar Barlaeus (Latijn) Parturiunt jam bella	323-324
van Claudius Salmasius (Latijn) Habemus in urbe unius	325
van Constantijn Huygens (Latijn) De facie gratum	326
van Constantijn Huygens (Latijn) Hactenus una fuit	326
van Constantijn Huygens (Latijn) Anna, fatebor	326
van Daniel Heinsius (Latijn) Divi pictoris opus	327

[p. 380]

van Willem Staakman (Latijn) Si me non ulterius 16 september 1636	327-328
van Willem Staackman (Latijn) Seu stupeo	328-334
van Willem Staackman (Latijn) Tu letho ereptam	334-335
van Willem Staackman (Latijn) Decrepiti columen	335
van Jacob Cats (Nederlands) Princesse	335
van Jacob Cats (Nederlands) Wie oyt dit aerdigh beelt	335
van Johan van Beverwijck (Latijn) Nobilissima Virginum 22 januari 1639	336-338
van Jean Le Laboureur (Frans) Le jour suivant vingt-sixième	338-341
van J. de Laet (Latijn) Virgo haec, ante alias	341
van J. Smetius (Latijn) Tres Annas Mundi 13 oktober 1637	342
van J.Smetius (Latijn) Daedalu acu 30 maart 1638	343
van Isaac Gruterus (Latijn) Grandia foemineae	344
van Isaac Gruterus (Latijn) Materies laudis	344
van Isaac Gruterus (Latijn) Quae toties	344
van meneer de Balzac (Frans) Il faut avouer	345-346
van Ludovicus Jacob (Latijn) Anna Maria à Schurman	347-364
Nalezing
een bericht aan de lezer Advertissement au Lecteur	365
blanco bladzijde	366
Franse brief aan Meneer de Saumaise Il y a quelque Utrecht 16 november 1647	367-368
Franse brief aan Meneer de Saumaise L'excuse de Utrecht 18 maart 1648	369-372
Franse brief aan Mevrouw de Saumaise La lettre que Utrecht 18 maart 1648	373-374
De drukker aan de lezer Typographus Lectori Mendas quae	374