‘Juist zooals massa George gewoon is te doen; hij wil gaarne alles zelf vertellen. Ik weet dat dit altijd de gewoonte van massa George was. Ik kan mij dan ook maar niet begrijpen, hoe de blanke menschen altijd zooveel kunnen schrijven; het schrijven is zulk een langzaam, vervelend, onaangenaam werk.’
Mevrouw Shelby glimlachte.
‘Mij dunkt, mijn oude man zal de jongen en het kleine meisje wel geen van allen meer kennen. Och Heer, wat is zij groot geworden, die Polly, en goed en knap is zij ook. Zij is thuis om op de koeken te passen. Ik heb juist denzelfden gekozen, die mijn goede man zoo gaarne had, juist zulk een koek, als dien ik hem te eten gaf op den morgen toen hij vertrekken moest.’
Mevrouw Shelby zuchtte; bij de herinnering aan dien morgen scheen haar hart door een zwaar gewicht terneergedrukt te worden. Zij had zich nog geen oogenblik op haar gemak gevoeld, sedert zij dien brief van haar zoon ontvangen had; zij had een somber voorgevoel, dat er iets kwaads verborgen was achter dien sluier van stilzwijgendheid.
‘Missis heeft het bankpapier toch wel bewaard?’ vroeg Chloé bezorgd.
‘Ja, Chloé,’ was het antwoord.
‘Ik wilde zoo gaarne aan mijn goeden man dezelfde banknoten toonen, die de banketbakker mij gegeven heeft. En hij zeide nog wel tegen mij: ‘Chloé, ik wenschte, dat gij langer blijven kondt!’ - ‘Ik dank u, massa,’ antwoordde ik hem, ‘ik verlang maar, dat mijn goede, oude man thuis mag komen, en mijn missis, zij kan het ook niet langer zonder mij redden. Dat is het juist, wat ik hem gezegd heb. Een zeer goed man was hij, die massa Jones!’
Chloé had er stijf en sterk op aangedrongen, dat hetzelfde bankpapier, waarin haar loon was uitbetaald geworden, bewaard zoude blijven, ten einde aan haar goeden Tom ten teeken van haar bekwaamheid getoond te kunnen worden, en mevrouw Shelby had zich gaarne bereid verklaard om zich naar dezen zonderlingen inval van de goede vrouw te schikken.
‘Hij zal Polly niet meer kennen, waarlijk, dat zal hij niet, mijn goede man! Nu, het is ook reeds vijf jaren geleden, dat zij hem hebben weggevoerd, en zij was toen nog zoo klein en kon nauwelijks op haar beenen staan. Denk eens, hoe bezorgd hij altijd was, wanneer zij eens struikelde, als zij liep!’
Het geratel der wielen van een rijtuig liet zich thans hooren.
‘Massa George!’ riep Tante Chloé uit, terwijl zij naar het venster vloog.
Mevrouw Shelby snelde naar den ingang van het vertrek en lag