De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus
(2004)–Carel Baten– Auteursrechtelijk beschermdVan een ander aventure, dewelcke Doctor Faustus desen hertoge te gevalle gedaen heeft, doen hy een heerlic casteel op een hoochde getoovert hadde.ALeer Doctor Faustus zijn afscheet nam, so badt hy den hertoge dat hy doch eens soude willen met hem voor de poorte gaen, alwaer hy hem een casteel soude laten sien, twelcke hy desen nacht op zijn gebiet gebout hadde. Waerover dat hem den vorst seer verwonderde ende ginc also met Doctor Faustus. Daertoe ooc de hertoginne ende meer ander vrouwen ende jonckers, ende alsoGa naar margenoot5 sy buyten de poorte quamen, so sagen sy op eenen berch, die men noemt den RombudelGa naar margenoot6, een seer schoon geboude casteel, hetwelcke Doctor Faustus aldaer getoovert had. Daerom dat hy den vorst ende de vorstinne badt dat sy haer stracx daerhenen souden laten voeren om met hem aldaer te ontbijten, twelcke den vorst hem niet en weygerde. Dit casteel was door tooverije also geformeert dattet met een diepe watergracht omringelt was, daerin dat allerley visschen te sien waren ende menichderley watervogels, als swanen, enden, reygers etc., hetwelcke altsamen seer lustich om siene was. In dese watergrachten stonden vijf welgeboude torrens ende twee poorten; ooc eenen grooten hof, daerin dat allerley gedierte getoovert was, hetwelcke in Duytslant niet al te welbekent en was, gelijck als simmen, beyren, buffels ende dergelijcke vremde gedierte. Maer daer waren ooc eenige dieren by die ons seer wel bekent zijn, als verckens, herten ende alderley ghevogelte dat men soude mogen bedencken, twelcke van den eenen boom op den anderen spranc. Als sy nu altsamen dese dingen gesien hadden, so sette hy zijne | |
[Folio 38r]
| |
gasten aen tafel, alwaer dat hy die coninclickerwijse tracteerde met allerley eten ende drincken dat men soude mogen bedencken. Hy settede elcke reyse negen gerichten op, hetwelcke zijnen dienaer Wagenaer dede, die dese gerechten van zijnen geest ontfinc. Ende dese voorszeyde gerichten waren van allerley gedierte, gelijc van allerley venesoenGa naar margenoot1 ende van allerley tamme ende wilde gedierte, gecooct ende gebacken. Ja ooc allerley spijse van visschen gecooct, als palinc, barbeelsGa naar margenoot2, snoecken, schelvisch, cabillauGa naar margenoot3, mosselen, salme ende dergelijcke. Van allerley ghevogelte en wasser ooc niet gebreck, so gesoden als gebraden, ende opt aldereerlicste gecooct. Voorts so en wasser gheenderley wijn gebrec, als Rijnschen, Franschen, Ungerschen, Spaenschen, CanariwijnGa naar margenoot4, Malveseye etc., in somma meer ander vremde wijnen, sodatter wel C cannen in de camer stonden. Dese heerlicke maeltijt nam de hertoge also in grooten danc ende hy vertroc na de maeltijt wederom nae huys. Ende hun en dachte niet dat sy yet gegeten ofte ghedroncken hadden. Ende als sy wederom opt hof waren, so ginc op het voorszeyde casteel allerley geschut af ende het stont in vyer ende in vlamme, waerover dattet voor haren oogen quam te verdwijnen. Daerna quam Doctor Faustus wederom by den vorst die hem daerna met sommige C daelders beschanckGa naar margenoot5 ende voorts van hem wechtrecken liet. |
|