Het secreet-boek vol heerlijke konsten
(1694)–Carel Baten–Carel Baten, Het secreet-boek vol heerlijke konsten. Hendrik Rintjes, Leeuwarden 1694
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, signatuur: OTM: OK 62-169, scans van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Het secreet-boek vol heerlijke konsten van Carel Baten uit 1694.
Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
p. 10: droeckenschas → dronckenschap: ‘Wateren die dronckenschap causeren’.
p. 14: branden-Boskolen → brandende Boskolen (‘door den damp van brandende Boskolen’.
p. 28: wirten → witten: ‘ende latet te samen staen weycken in witten Wijn’.
p. 29: nucheeren → nuchteren: ‘die men de kinderen nuchteren heeft laeten eeten’.
p. 30: ven → van: ‘olie van Vitriol’.
p. 42: vau → van: ‘ende soo verre alsser eenige pijne van quaeme’.
p. 47: hoofdstuktitel Van Secreten des Wijns. ingevoegd (conform Bladt Wijser van de Secreten).
p. 54: ren → een: ‘laetse te samen zieden met een sacht vyerken’.
p. 71: foutief paginanummer 17 verbeterd in 71.
p. 77: met met → met: ‘De Vloyen der Honden sult ghy wech brengen door het wasschen van Zeewater, ofte met Peeckel’.
p. 90: foutief paginanummer 09 verbeterd in 90.
p. 96: te → de: ‘Om de Visschen te samen by een te doen komen’.
p. 102: pincipalijck → principalijck: ‘gelijck daer zijn de Perdrijsen, de Gansen, en principalijck de Enden’.
p. 104: gee → geeft: ‘geeft haer dat te eeten’.
p. 104: vermaken → vet maken: ‘Van de Secreten der Hoenders, ende hoe dat men die vet maken sal’.
p. 104: sa mense → salmense: ‘ALs men de Hoenders wil vet maken, so salmense opsluyten in een Renne’.
p. 110: Eeemt → Neemt: ‘Neemt Eyeren, leghtse in den warmen Paerde-mist’.
p. 141: vinden → binden: ‘en stijf binden gelijck vooren geseydt is’.
p. 149: te te → te: ‘daer nae sult ghy een goedt deel stroo daer in branden, om den grondt te verwarmen’.
p. 157: wederem → wederom: ‘en deckt hem wederom met aerde’.
p. 166: bemintse → bewindtse: ‘bewindtse daer nae wel dicht met nat Papier’.
p. 168: versche → diverschen: ‘Gy sult den stam des Wijngaerdts ten diverschen plaetsen door booren’.
p. 179: grijgen → krijgen: ‘ende gy sult krijgen alsulcke Roosen als gy begeert’.
p. 198: zaeyet → zaeyen: ‘ende set daer nae in dit Sop te weycke het Zaedt dat ghy zaeyen wilt’.
p. 182: de de → de: ‘ALs gy de Appelen langh bewaren wilt’.
p. 183: blijde → blijve: ‘ende alsoo in een Wijn-vat legt, dat den Pot drijvende blijve’.
p. 185: ande → ander: ‘Een ander maniere’.
p. 186: bewarmse → bewarense: ‘. Sommige bewarense eenen langen tijdt in de Haver, in Gerste, oft in Zemel’.
p. 189: uytteste → uytterste: ‘Sommige snijden af de uytterste einden des wortels’.
p. 204: gebruckt → gedruckt: ‘daer in dat de forme van de Medaillen mach gedruckt worden’.
p. 217: Ajuyn → Aluyn: ‘Neemt Salpeter een deel, Aluyn drie deel, Zant een half deel’.
p. 229: foutief paginanummer 129 verbeterd in 229.
p. 231: hy → gy: ‘beschrijft het gene dat gy etzen wilt met Lijn-olie’.
p. 232: ondet → onder: ‘ende dat onder in den bodem een gat heeft’.
p. 234: foutief paginanummer 134 verbeterd in 234.
p. 235: her → het: ‘Om het Yser weeck te maken’.
p. 239: foutief paginanummer 193 verbeterd in 239.
p. 238: neemt → nemen: ‘soo is ’t beter veel Solfers te nemen’, conform custode).
p. 241: Secreteen → Secreten: ‘Van de Secreten des Glas’.
p. 241: gewaeckt → gemaeckt: ‘HEt Glas wordt aldermeest door het loot weeck gemaeckt’.
p. 246: Limoemen → Limoenen: ‘als sy in ’t sap van Limoenen geleydt zijn’.
p. 251: ongespit → omgespit: ‘het Aertrijck, het welcke versch omgespit wesende’.
p. 251: bezaezen → bezaeyen: ‘Hoe datmen een Hof sal bezaeyen’.
p. 270: schrift → schrijft: ‘neemt Aluyn-water, schrijft daer mede op papier’.
p. 271: roetet → roeret: ‘roeret alle dagen eens om’.
p. 272: dater → dattet: ‘tot dattet dick worde’.
p. 274: datttet → dattet: ‘tot dattet voorsz. Was soo wit zy’.
p. 278: kout → komt: ‘so houdtse in warm water tot datse komt te smelten’.
p. 279: soortr → soort: ‘De seste soort’.
p. 280 puispelken → quispelken: ‘soo overstrijkt met dit navolgende Vernis met een linnen quispelken’.
p. 293: datttet → dattet: ‘hoe milder dattet wort, dan niet al te veel’.
p. 300: schuynen → schuymen: ‘so salse stracks oploopen ende schuymen’.
p. 301: Strijstckt → Strijckt: ‘Strijckt daer van waer op dat gy wilt, ende gy sultse schoone vinden’.
p. 307: warmem → warmen: ‘set het in de warme Sonne, of op een warmen Oven’.
p. 311: foutief paginanummer 211 verbeterd in 311.
p. 313: Nem → Neem: ‘Neem Beesien, die men in hoogduytsch Kerngertembeer noemt’.
p. 315: doerom → daerom: ‘neem stadigh acht dat den pot niet over en loopt, daerom dat gy hem stadigh roeren moet’.
p. 315: veelyerley → veelderley: ‘dese Soet-verwe wort seer gebruyckt tot veelderley mixturen’.
p. 322: Temgeratuur → Temperatuur: ‘en dit’s goet Temperatuur-water’.
p. 325: niet niet → niet: ‘leght daer in Saffraen, maer niet al te dick’.
p. 327: wates → water: ‘suldy te voren een halve dagh langh, in Aluyn-water liggen laten’.
p. 329: hy → gy: ‘ende ziedet waer in dat gy wilt’.
p. 330: oosaken → oorsaken: ‘Voor eerst, van de oorsaken des Regens’.
p. 331: foutief opsommingsnummer 5 verbeterd in 4.
p. 331: Srralen → Stralen: ‘ende hare Stralen bleeckachtigh haer vertoonende’.
p. 336: foutief opsommingsnummer 4 verbeterd in 3.
p. 342: nachcs → nachts: ‘als gy de Pauwen des nachts veel hoort roepen’.
p. 346: stodt → stondt: ‘13. Den Morgen-stondt, des Somers, koelder boven de gewoonte’.
p. 346: vervredight → vervreught: ‘De Raven al soetkens kraeyende, ende by den andere, gelijck of sy vervreught waren’.
p. 355: foutief opsommingsnummer 18 verbeterd in 12.
p. 358: Castanein → Castanien: ‘een groot getier maeckt, namelijck, in de Castanien’.
p. 361: de → des: ‘geesten des gesichts te niet gebracht’.
p. 361: Biixem → Blixem: ‘Van den Blixem en wordt nimmermeer geslagen den Laurierboom’.
p. 361: steekerder → sekerder: ‘Tegens het geweldt des Donders ofte Blixems isser niet sekerder als het afschieten van Grof-geschut’.
p. 365: Regende → Regen ende: ‘soo en hebdy niet als Regen ende Storm te verwachten’.
p. 365: blinckende der Serren → blincken der Sterren: ‘Als men siet dat het blincken der Sterren in der haeste verduystert wordt’.
p. 369: in in → in: ‘oft in den Honigh gelegen hebben’.
p. 370: werhitte → verhitte: ‘Hoe dat men een Confijture van Persen maken sal voor een verhitte Mage’.
p. 378: Bpom → Boom: ‘Neeme swarte Kriecken die versch van den Boom komen’.
p. 379: trnost → troost: ‘Neemt het Kruyt Oogen-troost (in de Hoymaent) met de witte bloemkens’.
p. 379: Oogeneroost → Oogentroost: ‘Dit is dan Conserve van Oogentroost’.
p. 382: lanh → langh: ‘graeft hem 14. dagen langh in vochtigh zant’.
p. 384: serve → selve: ‘sy heeft de selve deught van de Conservie van Lavendel’.
p. 385: eemt → neemt: ‘Tot een pondt Bloemen, neemt twee pont en een half Suyckers’.
p. 388: keneemt → beneemt: ‘ende sy beneemt alle sieckte’.
p. 390: hoofdstuktitel Van de Syropen. ingevoegd (conform Bladt Wijser van de Secreten).
p. 392: in → is: ‘sy is oock goet tegens den hoest’.
p. 393: hoofdstuktitel Van Kruyd-wijnen. ingevoegd (conform Bladt Wijser van de Secreten).
p. 393: men → met: ‘doetse in een vat met spaenderen’.
p. 398: lanh → langh: ‘stampet wel onder een, een uur langh’.
p. 404: het het → het: ‘of stooft het recht ende slecht, met wat Gyneber’.
p. 427: gedistileer → gedistileert: ‘van een pondt der voorschreven Species gedistileert, sult gy twee oncen Suycker gieten’.
p. 429: Herstbeen → Hertsbeen: ‘Gummi hedere, Hertsbeen, Zeduar, langen Peper, van elck drie draghmen’.
p. 432: nememen → nemen: ‘Een water om in te nemen in de Popelzye’.
p. 435: Suffraen → Saffraen: ‘Cardamome, Saffraen, Wieroock, Foelie’.
p. 437: &c. → &: ‘van Loot, van Yser, Cadmiae auri, aereae & argentiae’.
p. 438: Itentie → Intentie: ‘Een ander, tot de selve Intentie’.
p. 441: Salarmentack → Salarmeniack: ‘Neem Salarmeniack, een half pondt, Salpeter, drie oncen’.
p. 442: get → het: ‘ende het Gout sal in den gront komen te vallen’.
p. 444: re → te: ‘het tweede sult gy gebruycken om het Hayr te verwen’.
p. 447: vooor → voor: ‘ende voor het Graveel’.
p. 448: Consolihae → Consolidae: ‘Diptami, Consolidae majoris, van elcx twee oncen’.
p. 448: Kien → Knien: ‘sijne Litmaten, sijne schouderen, de Ellebogen, Handen, de Knien, ende het Rugge-been’.
p. 453: Kranker → Kanker: ‘en voorts meer ander incurabel gebreken, gelijk den Kanker, Fistels, en meer ander diergelijke’.
p. 457: gensen → genesen: ‘ende met dit Water ende Olie, hebbe ick ongeneselijcke Ulceraeten sien genesen’.
p. 458: doghen → daghen: ‘settet wederom 14. dagen langh in Paerde-mist’.
p. 466: Genevrr → Genever: ‘Men moet vooreerst de Genever-besien stooten’.
p. 468: drijende → drijvende: ‘, sult gy de Olien der Speceryen, altijdt vinden drijvende op het water’.
p. 474: Di is → Dit is: ‘Dit is een besondere olie tegens den Spasmum der wonden’.
p. 480: Gediete → Gedierte: ‘Van de Olien die men uyt seker Gedierte ofte harer Partyen distileren kan’.
p. 492: ke → de: ‘insonderheyt in ’t cureren van de Popelzye ofte vallende Sieckte’.
p. 492: sach, → sacht: ‘en latet distileren met sacht vier’.
p. 492: Een → En: ‘En weet dat uyt een pont olie maer een once distileren sal’.
p. 495: hoofdstuktitel Van Aqua vita, of gebrande Wijnen. ingevoegd (conform Bladt Wijser van de Secreten).
p. 497: Bandewijn → Brandewijn: ‘Den Brandewijn, ofte Aqua vite, drie maels overgehaelt’.
p. 509: en → een: ‘maer sal een luttel eten’.
p. 541: sommmighe → sommighe: ‘ende sommighe Loveren van Purper geleyt’.
p. 575: kleedeten → kleederen: ‘Van plecken uyt kleederen te doen’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (2) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
Het
Secreet-boek
Vol Heerlijke Konsten;
Als van
De Hooftstoffen in elks gebruik, van de Gebreken, Siekten en Qualen der Menschen; van Tamme en Wilde Dieren, van Visschen en Vogelen; van Boomen, Planten, Bloemen, Kruiden en Saden; van Metallen; van Verwen en Incten; van Koken en Confijten; van Olien en Salven te bereiden; van Distileren en andere Weetenschappen; met een Aenhangsel verrijkt.
Uyt een groot getal Latijnsche, Italiaensche, Francoische, Hoog- en Neder-duitsche Autheuren vergadert.
door
Carolum Battum
Medicijn Ordinaris der Stad Dordrecht.
[vignet]
Te Leeuwarden,
By HENDRIK RINTJES, in de Peperstraet,
in den Zaedzaeijer. 1694.