Het secreet-boek vol heerlijke konsten
(1694)–Carel Baten–Om de Visschen te samen by een te doen komen.NEemt Origanum, Thymbram, Vlier, elcks drie draghmen, Schorssen van Wieroock, Myrrha, Sinopidem, elcks een once, Terwen-bloeme met wijn gemenght, een half, pondt, Verckens lever gebraden, drie oncen, Geyten-roet oock drie oncen, stoot elck bysonder, menght het daer nae onder fijn zant, smijtet een ure ofte twee te vooren in ’t water, ende omringhet de plaetse met Netten. Sommige nemen het Kruydt Delphinium-manneken gestooten ende gesift, ende alsoo smijten sy dat in het water, ende de Visschen komen soo daer naer, dat mense met de handen vangen kan. Florentinus. | |
[pagina 97]
| |
Om alderley Visschen by een te vergaderen,Neemt Ossen-bloet, Geyten-bloet, Schapen-bloet, Ossen-dreck uyt de kleynste darmen, Geyten en Schapen-dreck uyt de kleynste darmen, Thymus, Poleyne, Thimbra, Vlier, Look en Wijnmoer, elcks even veel, Roet vande voorsz Beesten, so veel u dunckt genoegh te wesen, stootet te samen, en maeckt hier af een Masse, ende smijt daer van een ure te voren ergens in ’t water daer Visschen zijn, ende omringht de plaetse met een net. Democritus. | |
Om Revier-visschen te vangen.Neemt Schapen-roet, gedrooghden Sefamum, Loock, goeden Wijn, Origanum, Thymum, drooge Vlierbladers, elcks even veel, stootet al onder een, besmeert hier mede eenige beetkens broot, en smijt die in het water. Dydymus. | |
Om allerley Visschen te vangen.Neemt bloedt van een swarte Geyte, Wijnmoer van goeden Wijn, Terwenbloeme, menget al onder een, en kneede daer onder de loose van een Geyte, in kleyne stucxkens gesneden, ende gebruyckt dit als vooren. Democritus. | |
Om alderley Revier-visschen te vangen.Neemt Kalfs-bloet, en Kalfs-vleesch, kleyn gesneden, doet het te samen in een aerden Pot, laet het alsoo thien dagen staen, ende gebruycket als vooren. Tarentinus. | |
[pagina 98]
| |
Een ander.Neemt Terwen-bloeme, maeckt daer van een Deegh met Soete-melk, maeckt daer van kleyne brocxkens, ende smijt die de Visschen voor. | |
Om de Visschen te vangen.Neemt van de Beestkens die by nacht lichten, die men in ’t Latijn Cicindesas noemt, distileert die in eenen glasen helm, met kleyn vyer, tot dat al ’t water daer uyt getrocken is, doet dit water in een glasen flessche, en daer by vier oncen Quicksilvers, stoppet soo dicht toe, datter geen water in en mach, dit gedaen wesende, soo leght de flessche in een nette, datse niet en breke, ende als sy in ’t water sal leggen, soo salse soo lichten ende blincken, dat al de Visschen by den anderen in ’t net sullen vergaderen. Alexius. | |
Om de Visschen te locken.Neemt Netelen, ende Pentaphylon, menght dese Kruyden, te samen stootende, met sap van Huys-loock, dat men Aizoi noemt, maeckt hier mede uwe handen nat, smijt die in water daer Visschen zijn, roert het voorsz: Kruydt met uwe handen om, soo sullen de Visschen naer uwe handen komen. Hermes. | |
Een ander.Neemt Wortels van ronde Aristologie gestooten, ende met Kalck gemenght, smijt dat ergens in ’t water daer Visschen zijn, ende daer ’t stille is, ende alle die van dit poeder smaeken, sullen stracks met den buyck om hoog liggen, Plinius. | |
[pagina 99]
| |
Om Visschen te vangen.Neemt Coccules diemen van Oosten brengt, Comijn, Keese die oudt is, ende Terwen-bloeme, maeckt hier van met Wijn een Massa, ende daer van kleyne pillekens als Erweten, smijt die ergens in een stille water daer Visschen zijn, ende alle de Visschen die daer van sullen eten, ofte proeven, sullen stracks nae den kant der water komen, of sy droncken waren, so dat mense met de handen sal konnen grijpen, gelijck men sulcks menighmaels versocht heeft. Mizaldus. | |
Om de Visschen lichtelijck te vangen.Item, neemt Craan-oogen, kleyn geraspt, een half once (ofte liever in plaetse van dien, seeckere Baccas, die men Cocculos noemt, het is een swarte vrucht gelijck den Bakelaer, maer geheel rondt, ende het wordt van Oosten gebracht) Goudts-bloemen gedrooght ende gestooten, een draghme, Terwen-boemen, twee oncen, menght dit wel onder een, met genoeghsaem Brandewijns, tot een Deegh, hier van moeckt kleyne pillekens, smijt die de Visschen voor, ende sy sullen daer van stracx droncken wesen, dat mense met de handen sal mogen vangen. Cardanus. | |
Om alderley Visschen t’allen tijden te vangen,Neemt Nardi Coltice, vier bladers, Ciperi een bladt, Smirnij soo veel als een Boone groot, Comijn, soo veel als men tusschen drie | |
[pagina 100]
| |
vinghers vatten kan, Dille-zaet oock soo veel, stootet al te samen wel kleyn, menght dit met Terwen-bloeme, ende werpet de Visschen voor. Tarentinus. |
|