Het secreet-boek vol heerlijke konsten
(1694)–Carel Baten– Auteursrechtvrij
[pagina 5]
| |
Om te maken een Keersse die niet uyt te blasen en is.NEemt voor eerst een Pijpe, volt die met Solfer en met gekapt lijwaet, en bekleet die van onder tot boven met Was, steektse daer na aen, dese Keersse en kan noch door grooten windt, noch door sterck blasen uytgedaen worden. | |
Een ander.Neemt een pondt Was, twee oncen Solfers, en twee oncen levende Kalck, olie van Okernoten, een once, maeckt hier van een Keersse, met garen van Cattoen, smijtse daer na in ’t water, ende sy sal van selfs worden brandende. Anthonius Mizaldus. | |
Een ander.Neemt Was en Solfer van elcks even veel, smeltet te samen, maeckt hier van een keersse, dan het Solfer moet wel suyver zijn. Cardanus. | |
Een Vyer dat met geen water te blusschen en is.Neemt Solfer, Petrolie, olie van Genever, en Salpeter van elcks even veel, Peck, Gansesmout, ende Endesmout, Duyvendreck, en Vernis, oock van elcks even veel, Aspalti, de vijf deelen, menget te samen met Brandewijn. | |
[pagina 6]
| |
Een ander.Neemt Vernis, Solfer, Genever-olie, olie van Lijnzaedt, Petrolie, ende Spiegelharst, van elcks evenveel, Brandewijn, drie deelen en een half, Salpeter, droogh hout van Laurier-boom gepoedert, soo veel alst noodigh is, om hier van een deegh te maken: Doet dit al te samen in een glas, en begravet drie maenden langh in Peerdemist, daer na soo formeert daer af Vyer-ballen, ofte Keerssen, steecktse aen, soo en sullen sy met geen water uytgeblust worden. Cardanus. | |
Om eenigh dingh onverbrandelijck te maecken.Neemt Visch-lijn, en Aluyn, elcks even veel, menget wel onder een, giet Azijn daer op, ende bestrijckt daer mede al wat gy wilt, en het vyer en sal daer op niet hebben. En soo verre als gy hemst-wortel met eyerwit vermenght, en u handen daer mede besmeert, daer op poeder van Aluyn stroyt, so suldy het vyer sonder schade mogen aentasten. Albertus Magnus. | |
Fackelen die door de wint niet uytgewaeyt en worden.Men sal de wiecken in Salpeter voor eerst zieden, daer na droogen, ende voorts de fackelen met half Was, ende half Solfer opmaken, dese fackelen en worden door de windt niet uytgewaeyt, hoe die oock wesen magh. | |
Een maniere van een Lampe, daer door dat de Vorschen haer singen benomen wordtMaeckt een wiecke van ’t vet van den Visch | |
[pagina 7]
| |
Delphijn, ende van wit Was, ende laet die des nachts branden ontrent het water daer Vorschen singen. | |
Om te maken dat de menschen schijnen geen hoofden te hebben.Neem Auripigmentum seer kleyn gewreven, en latet met Olie te samen zieden, den pot dicht toe-gedeckt, giet daer na de Olie in een lampe, en eer men die aensteeckt, soo moeten de toesienders hare oogen stoppen, tot dat de lampe aengesteken is. Porta. | |
Vyer uyt den water te doen branden.Neemt een geheele eyer-schale, volt die met Solfer, ende met Kalck, stopt het gaetjen dicht toe, smijtse daer na in ’t water, ende sy sal van selfs worden brandende. Albertus. | |
Griecks vyer te maken.Neemt Solfer, Tartarum, Sarcocollam, Picolam, Sout, Petrolie, en olie van Olijven. latet al te samen wel zieden, en al wat gy daer in doet, ’t zy hout, oft yser, het sal al verbranden, ende en sal niet konnen uytgebluscht worden, als met Urine, met azijn of zant Albertus | |
Een Keersse die in ’t water brandt.Neemt Was, Solfer, en Azijn, elcks een deel latet te samen zieden, tot dat den azijn verzoden is: hier van maeckt een keerse. Roscellus. | |
Een vyer dat onder het water brandt.Neemt anderhalf pondt Bus-poeder, een half pondt Colophonie, olie van Olyven, ses oncen, | |
[pagina 8]
| |
Solfer, vier oncen, menget al wel onder een, ende alst al wel onder den anderen ghemenget, en ghedrooght is: Hier van neemt een stuck, steket aen, en smijtet in ’t water: ofte maeckt hier van eenen Bal, Bekleedt hem met Peck, bindt den selven over al rontom met bindtgaren, daer nae soo bekleedt hem wederom met Peck, daer na wederom met bindt-garen, en wederom met Peck, als dit al te samen also wel drooge geworden is, so maeckt een gaetjen daer in, steeckter het vyer in, ende alst wel in ’t branden is, soo smijtet in ’t water. Porta. | |
Een steen die door sterck wrijven vyer geeft.Neemt Styracis Calamitae, Solfer, levende kalck, peck, elcks drie drag. Camphori, een drag. Aspalti, drie drag. stootet al onder een, doetet in eenen aerden pot, wel gestopt wesende, set hem op het vyer, tot dattet in een steen kome te veranderen: den welcken met een doeck gewreven wordende, te onsteecken komt, ende met spuwen wordt uyt geblust. Roscellus. | |
Een keersse die door den wint niet uyt-waeyen en kan.Neemt een keers-wiecke, en ghepoedert Solfer, naeyt die in lijwaet keers-gewijse, bekleetse daer na met Was, tot een keersse. Nostradamus. | |
Een vier dat niet uitgeblust kan wordenNeemt Vernis, 10. pondt, Solfer, 4 pondt, Olie van Terpentijn. 2 pondt, Salpeter, anderhalf pont, witte Wieroock, een pont, Campho- | |
[pagina 9]
| |
ra, 6 oncen, goede brandewijn, 14 oncen, menghet al te samen op heete kolen: Hierin sult ghy werck steken, in eenen pot legghen, ’t selve aensteken, ende kan niet uyt-gheblust worden, waer men die heene smijt. | |
Een ander.Neemt Vernis, 12 pondt, olie van spieghelharst, olie van Was, van elcks een pont, olie van Terpentijn, drie oncen Solver twee pont, Salpeter, vier pont, Camfer, een pont, Brandewijn, twee pont, Aspalte gepoedert, drie pont, menget al te samen op hete koolen. Fieravantius. | |
Vyer dat onder ’t water brant.Neemt levende kalk en solver, van elks even veel, Petrolie, Was, elcks een weynigh, menget te samen, en werpet in ’t water. Fallopius. | |
Om Fuseyen te maecken.Neemt goet Buspoeder, maeckt dat nat, ende volt hier mede een papieren pijpe, de lengde van een half vier-en deel, bintse op een roeyken. Albertus. |
|