1888 |
23 mei: geboren te Amsterdam, Stadhouderskade 132, als oudste van de drie zonen van Adrianus Roland Holst (geb. 26 december 1860 te Amsterdam), assuradeur, en Maria Elisabeth van Tijen (geb. 30 april 1865 te Amsterdam). Wordt vernoemd naar zijn grootvader van vaderszijde, die evenals zijn vader Adrianus heet. |
1889 |
2 mei: geboorte van zijn broer Marius. |
1896 |
19 maart: het gezin vestigt zich te Hilversum, Lindenheuvel 2. Later aan de 's-Gravelandscheweg 86. Bezoekt de lagere school aan de Kerkbrink te Hilversum. |
1897 |
19 januari: huwelijk van Henriëtte van der Schalk en R.N. Roland Holst, enige en jongere broer van zijn vader. Met dit echtpaar, en later met hun vriend Herman Gorter, zal hij al vroeg vertrouwelijk omgaan. |
1900 |
September: ‘spoorleerling’ van de Gemeentelijke H.B.S. te Amersfoort, waar hij de klassen 1A, IIB en IIIC doorloopt.
16 december: geboorte van zijn broer Hendrik Wouter. |
1903 |
September: leerling van de op 10 september geopende Gemeentelijke H.B.S. te Hilversum, Jonkerweg 31. |
1906 |
Juli: behaalt het einddiploma H.B.S. (B.) Volgt gedurende acht maanden als auditeur colleges in geschiedenis en letterkunde aan de Universiteit van Lausanne. |
1907 |
Staakt, na zes weken, een poging tot een loopbaan op het assurantiekantoor van zijn vader, de firma A. Roland Holst & Zoon, Reguliersdwarsstraat 60-62 te Amsterdam.
Neemt privaatlessen Grieks en Latijn te Utrecht. |
1908 |
Augustus: vertrekt naar Oxford, waar hij in september als student wordt ingeschreven.
September: verdiept zich in de bibliotheek van de Oxford Union Society in Miltons Paradise lost. Besluit, na verschillende veranderingen in studievak, tot Political Economy.
December: debuteert met zeventien gedichten in De XXe Eeuw. |
1909 |
Augustus: sluit vriendschap met de dichter P.N. van Eyck. Vriendschappen met J.C. Bloem, J. Greshoff, M. Nijhoff, H. Marsman, J. Slauerhoff, E. du Perron, S. Vestdijk, Menno ter Braak, Gerrit Achterberg, F.C. Terborgh, Lucebert, S. Carmiggelt en andere letterkundigen zullen volgen in latere jaren.
November: in De Gids verschijnen twee liefdesgedichten opgedragen Aan Mânya Baranoff, een Russisch meisje dat hij vermoedelijk op zijn achttiende jaar in Lausanne heeft leren kennen. Evenmin als latere betrekkingen met meisjes en vrouwen leidt deze liefde tot een officiële verbintenis. |
1910 |
Begin juni: trekt zich tijdens het examen Political Economy terug.
Najaar: bestudeert opnieuw in Ierse annalen die in de Radcliffe Library (afdeling van de Bodleian Library te Oxford) berusten, Keltische mythologie. |
1911 |
19 januari: ligt ziek met pleuritis bij zijn ouders te Hilversum. Herwint na enkele maanden zijn gezondheid en komt op 2 mei voor het eerst weer buiten.
Zomer: verblijf te Lynmouth, N. Devon, in Shelley's cottage, waar hij tot 1914 elke zomer vertoeft.
Oktober: debuteert met de bundel Verzen. Vestigt zich in een voor hem gebouwde houten hut in Blaricum, Noolseweg 7. Zijn vader verzekert hem een maandgeld, waar hij van ‘rond zou kunnen komen zonder ooit voor geld te hoeven werken’. |
1912 |
Februari-maart: schrijft in Lynmouth de gedichtencyclus De belijdenis van de stilte. |
1913 |
Verblijft van eind maart tot half mei in Ierland. |
1914 |
4 augustus: wordt tijdens zijn verblijf in Lynmouth overvallen door het bericht dat Engeland de oorlog heeft verklaard aan Duitsland, dat de Belgische neutraliteit had geschonden. Keert, vijf dagen later, terug naar Nederland.
Doet een vergeefse poging om aan het geallieerde front liaison-officier te worden tussen de Franse en Engelse legers. |
1916 |
Voorjaar: wordt na de voltooiing van Deirdre en de zonen van Usnach, gepubliceerd in het augustusnummer 1916 van De Gids, geopereerd in het ziekenhuis Vereeniging voor Ziekenverpleging 796 te Amsterdam, waarbij de rechternier wordt weggenomen. Kan daarna weer als vroeger aan sport, vooral tennis en cricket, deelnemen. |
1917 |
Zijn portret, later ondergebracht in de Collectie Oscar Ghez te Genève, wordt vervaardigd door de Hongaarse schilder Béla Czóbel (1883-1976), die van 1914 tot 1919 in Amsterdam, Bergen N.H. en Rotterdam verblijft. In de komende jaren wordt de dichter door vele Nederlandse schilders en beeldhouwers geportretteerd. |
1918 |
9 november: vestigt zich, komende uit Blaricum, op kamers te Bergen N.H. |
1920 |
Januari: met ingang van de 84ste jaargang redactielid van De Gids tot en met de 97ste jaargang, 1933. |
1921 |
Juli: betrekt een voor hem gebouwd huis aan de Nesdijk 7 te Bergen N.H., dat hij tot oktober 1966 bewoont. |
1925 |
19 juli: première van zijn Shakespeare-vertaling Koning Lear, door het gezelschap Koninklijke Nederlandsche Schouwburg te Antwerpen in het Openluchttheater te Valkenburg.
Oktober: verblijft enkele weken in Parijs, waar hij voor het eerst Paul Valéry en Paul Claudel ontmoet. |
1927 |
Februari: ontvangt de tweejaarlijkse prijs voor poëzie, de Prijs van Amsterdam, voor zijn bundel De wilde kim. |
1928 |
6 t/m 10 augustus: eerste verblijf bij E. du Perron op het Château de Gistoux, gelegen in Waals-Brabant. |
1936 |
30 september t/m 5 oktober: bezoekt Slauerhoff meestal twee tot drie maal daags tijdens de laatste week van diens ziek- en sterfbed te Hilversum. |
1938 |
5 juli: uitreiking van de D.A. Thieme-prijs van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels voor Een winter aan zee.
31 december: overlijden van zijn oom R.N. Roland Holst. |