De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
Bakhuizen van den Brink aan E.J. Potgieter
| |
[21 Maart 35] Ga naar voetnoot198Amicissime! Met bevende schaamte leg ik dit briefje en mijne nederige naamtekening onder uwe oogen. Ik heb schuld: bedenk dat deze erkentenis de eerste stap tot verbetering is.Ga naar voetnoot199 Als Hercules zijne knods vergat en aan de zijde van Omphale breijen leerde, kunt gij een zwak schaap als mij vergeven dat -- doch ik weet: gij vergeeft mij. Anders laat ik aan nevensgaand boekje dat mij gisteren van Beets gezonden werd de taak over uwe gramschap te bezweeren.Ga naar voetnoot200 Het is zoo als gij uit de letterbode van gisteren vernomen zult hebben reeds in handen van Prof. | |
[pagina 127]
| |
Geel gevallen en vrij scherp behandeld.Ga naar voetnoot201 De stansen 58-73 bevallen mij wel het beste. Intusschen vertrouw ik mijn oordeel te minder nadat ik gezien had dat [dat] van Prof. Geel over Jose met het uwe zoo volmaakt zamenstemde!Ga naar voetnoot202 Vergeef deze allerongelukkigste trek uit de zuurdeesem der studiewereld. En al had Prof. Geel het niet gezegd zou ik gaarne mijn oordeel onder het uwe schikken. - Onze vergaderingen kunnen dunkt mij aanstaanden Woensdag voortgaan. Reken op mij voorzooveel mijne zwakke krachten toelaten een dragelijk offer op het altaar der gemeenschappelijke vriendschap te brengen. Vaarwel, verzeker mij spoedig dat gij mijn ontijdigen uitstap vergeven hebt: groet uwe Tantes en geloof mij steeds
tt Van den Brink |
|