De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd[Poststempel: Leiden, 19 Sept. [1833]] Ga naar voetnoot148Waarde Vriend Beloof u van deze missive weinig goeds voor onze afspraak omtrent het bezoek dat ik u aanstaanden zaturdag wenschte te brengen. Hoe gaarne ik zulks wenschte maakt de toestand mijner gezondheid mij zulks onmogelijk. Gij moet weten dat ik mij gisteren reeds allergeweldigst verkouden gevoelde en dat een paar aanstaande Doctors van mijne kennis mij voorspelden dat ik denkelijk de grippe zou krijgen. Ik stelde echter uit om u mijne komst afteschrijven tot dat de ochtend van heden mij de bevestiging aanbragt van de ramp die ik vreesde. Mijn keel is mooi gezwollen, mijn borst vrij bezet enz. alle de Symptomes du grippe zijn aanwezig. Nu is zulks wel geene doodziekte maar zij noodzaakt mij echter of te huis te blijven of met een dikken doek om den hals uittegaan. Altans zal ik wel niet vooral bij den ongunstigen toestand van het weer uit de stad durven gaan. Ik moet u dus provisioneel voor uw heusch en gastvrij aanbod bedanken. Echter geef ik den moed niet op om nog van dit najaar u en de uwen te bezoeken. Aan- | |
[pagina 106]
| |
staanden Zondag over acht dagen heb ik mijn woord gepasseerd bij Commelin buiten aan het Manpad mij te laten vinden. Anders stelde ik salvo melioreGa naar voetnoot149 tot dan mijn bezoek uit. Intusschen bij den vasten wil van elkander eens te zien zal het aan de gelegenheid niet ontbreken. Ik schrijf deze in haast, tusschen eene menigte van bezigheden met een allerverkoudenst ligchaam in de hoop dat gij dezelve in het genot eener betere gezondheid zult ontvangen. Na hartelijke groete aan u en de uwen blijve ik
T.T. v.d. Brink |
|