zetelen
zetelen (zetelde, gezeteld)
• | zitting hebben, zitting houden |
- | in een commissie zetelen, deel uitmaken van een commissie, zitting hebben in een commissie |
Hij kondigde zowat een week geleden zijn ontslag uit de fractie aan en zou voortaan als onafhankelijke in de gemeenteraad zetelen. - GvA, 27-08-2002