Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende trunte trunte (de, -n) •trut, futloze vrouw, zeurkous Ik voel mij veertig jaar jonger. Ik heb het gevoel dat ik weer in de running ben. Ik zat in de oude wijvengroep, en nu ben ik weer jeugdig en fris. Deze trunte is verjongd. - DS, 24-05-2000 Vorige Volgende