Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende tooghanger tooghanger (de, -s) •persoon die veel in een café zit, kroegloper Op iedere carnavalsmorgen kan elke tooghanger in Den Anker genieten van spek met eieren, op woensdag zijn er kazakken met haring. - LN, 28-02-2003 Vorige Volgende