tong
tong
- | niet op zijn tong gevallen zijn, niet op zijn mondje gevallen zijn |
De drie zijn zeker niet op hun tong gevallen, ze hebben kabaal voor tien, maar Ludo kan er goed mee om. - BvL, 03-08-2002
- | onder tong gesneden zijn, niet op zijn mondje gevallen zijn |
- | zijn tong inslikken, zijn woord breken |
- | zijn tong ingeslikt hebben, niets zeggen, zwijgen |
|
|