Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende tellen tellen (telde, geteld) •gelden, van kracht zijn -dat telt, dat telt mee, dat is de moeite -dat kan tellen, dat wil wat zeggen, dat is niet mis -op iemand/iets kunnen tellen, op iemand iets kunnen rekenen, vertrouwen Vorige Volgende