Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende snokken snokken (snokte, gesnokt) •rukken, met schokken doen bewegen Als men dan aan je boom gaat snokken, sta je tenminste stevig verworteld in goede Grond. - GvA, 13-12-2003 Vorige Volgende