rateren
rateren (rateerde, gerateerd)
• | missen, niet treffen, mislopen |
• | zakken voor een examen |
• | iets verknoeien |
De kustploeg klom op voorsprong via Deham die een vlotte aanval afrondde. Zelfs een tweede doelpunt lag binnen bereik, maar het werd gerateerd door gebrek aan ervaring. - LN, 03-09-2002