pletsen
pletsen (pletste, gepletst)
• | slaan, een pets geven, een kaakslag geven |
• | in het water slaan, plonzen, plenzen |
• | uitgieten, uitstorten |
• | een plonzend geluid maken, kletteren, gutsen, stortregenen |
Toen de eerste regendruppels loom begonnen neer te pletsen, spitten ze als razenden de laatste meters om, in een waanzinnig duel. - HN, 09-12-2002