Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende pintelieren, pinten pintelieren (pintelierde, gepintelierd), pinten (pintte, gepint) •pintjes pakken, (veel) bier drinken, zuipen Het was in april vorig jaar, en de Rus had de hele avond in Total Truck City zitten pintelieren. - GvA, 06-08-2002 Vorige Volgende