onomstootbaar
onomstootbaar (bn. en bw.)
• | onomstotelijk, onweerlegbaar |
In het eengemaakte Europa zullen we er (steeds meer) mee moeten leren leven, met de aanblik van het compromis. De gemene deler leidt onomstootbaar naar het slappe niets. Iedereen te vriend houden, heeft geen uitstaans met creativiteit. - DS, 31-12-2001