nageven
nageven (gaf na, nagegeven)
• | in staat achten, niet denken van iemand |
Rond vijf uur had een horde gillende tienermeisjes zich voor het grote podium verschanst, opgewonden kreetjes slakend in afwachting van Zornik. Je zou het de androgyne Koen Buyse niet nageven, maar de zanger blijkt een onvervalste womanizer te zijn. - DS, 17-08-2002