afrekenen
afrekenen
• | een einde maken aan, afhandelen |
De zanger moet echter afrekenen met het protest van allerlei fatsoensrakkers, wat uiteraard een prima gelegenheid is om een televisiereportage te maken over het nieuwe ‘fenomeen’, enzovoort. - DM, 16-08-2002
- | met pijn/moeilijkheden enz. af te rekenen hebben, met pijn/moeilijkheden enz. te kampen hebben |
|
|