afpitsen
afpitsen (pitste af, afgepitst)
• | afhouden, inhouden op loon enz. |
• | beknibbelen op, afdingen, afpingelen |
• | afknijpen, afpeuteren |
De Zwijnaardenaar wil enkele minuten van zijn besttijd (2.13.24) afpitsen, maar had de jongste weken te kampen met rugpijn. - LN, 19-04-2002