Coda
Die stad ligt overal.
En even buiten de stad, waar nog heusche boomen groeien, ligt een rustig kerkhof. Onaesthetisch eigenlijk, met z'n grauwen wirwar van kruisen en zerken. Onhygiënisch ook, zoo'n primitief systeem om alles maar in den grond te stoppen. Onverkwikkelijk vooral, want ieder krijgt z'n beurt. Daarom hebben de menschen het maar buiten de stad gebannen, en er een flinken muur omheen gebouwd, voor het nare zicht. Een andere beteekenis heeft die muur niet, want wie wil er in of wie kan er uit?
Hier hebben ze Lou Anders begraven. Zonder hart: Stany vond het jammer van z'n kostbaar stukje techniek. Maar wat er op de zerk staat, is een grove leugen. Lou Anders rust misschien, maar daar in geen geval. Wat daar ligt, is een hoopje ontbinding, een versleten omhulsel, zonder vreugd aanvaard, zonder smart weer afgelegd. Lou heeft er een tijdje in gewoond, een halve eeuw, niet lang dus. Zes harten heeft hij geprobeerd, plus één in chroomstaal, maar het baatte niet: de zwerver was wellicht z'n trouwste incarnatie.
Sommigen zullen beweren dat hij het niet ver gebracht heeft. Kwestie van maatstaf. Hij is toch nooit ontaard tot een deftig burger van de sociale middelmaat. Aan allen, die hier heeten te liggen, kunnen we die eer niet laten. En Lou Anders