Symbolen
In de lente van het leven komt ieder denkend mensch (Ludo) wel eens aan een tweesprong, waar hij de bezinning vervoegt (Viator), dien ouderwetschen gezant van den geest, maar buiten wien geen heil is.
De mensch op den weg (homo in via) komt tot inzicht, richt z'n leven in naar eenig ideaal, dat leeft van geest en waarheid, hoe dan ook. De paden worden geslecht, alles lijkt volmaakt in orde, de toekomst klaar afgeteekend.
Maar dan daagt in 't verschiet, waar het reeds wemelde van zegevisioenen, de twijfel op, die smartelijkste aller beproevingen (Thomas). Nu vangt de cruciale verzoeking aan en in het menschelijk hart de beslissende veldslag.
Moeten we niet schrijven wat is, ook 't grootste jammer? Op elken straathoek wordt Viator in den rug geschoten, driemaal daags. Hol dan voort, dolle mensch op den weg! Maar aan iederen bocht van dien weg staat God, die glimlacht en zegt: Hallo, jongeman, goed geleefd?