schoteld gekregen, mogen studeeren en dan uw plaats klaar gevonden...
- Ik weet wel dat het u niet zoo gemakkelijk viel, gaf de Jongeling toe, maar u zijt ook een selfmade man en u is er toch ook gekomen...
- Ja, bekende Mijnheer Valk met vreemden klank in de stem, maar ik moest werken om te eten... Met mij werd in de firma een jongen met lang haar in dienst genomen... een dichter... Mijnheer Deckers zal het zich nog wel herinneren... Het was een verstandige jongen maar die heel andere bekommernissen had dan zijn kost te verdienen... Mijnheer Deckers heeft hem zekeren dag in zijn kantoor geroepen... Met uw droomen, jongen, zult gij hier nooit tot iets deugen, heeft hij hem gezegd...
- Ja, dat weet ik nog, bekende Mijnheer Deckers, 't was een aardige jongen...
- Hij is later een uitstekend journalist geworden... Maar verzen heeft hij niet meer geschreven... Hij dient de politiek van zijn gazet... En ik zou haast denken dat wij allen een beetje dichter zijn, - lachte Mijnheer Valk schamper.
- Goed dat zij ons op de Beurs niet hooren, vergoeilijkte de Jubilaris.
- Als wij nu eens naar de meiskens gingen, stelde de wispelturige Andersen voor.
- 't Wordt tijd dat ik naar huis ga, meende Mijnheer Valk, die van geen buitensporigheden hield.
- Mijnheer Valk vreest de verleiding, pinkte zijn oude Collega.
- Neen, maar ik bezoek nooit nachtkroegen...
- De heeren zijn jong, verontschuldigde Mijnheer Deckers, en mij herrinnert het mijn jeugd... Adieu, schoone dagen!...
- De herinnering moet schoon zijn, polste Andersen.
- De werkelijkheid was beter, mijn jonge vriend; er gaat niets boven tastbare werkelijkheid... In dien tijd zongen wij Béranger... Gij kent ze niet meer die liedjes...