- Wij dachten er nooit aan wanneer zij boven andere steden vloog... Dat was zoo ver en 't was oorlog...
- Maar nu bedreigt zij ons en zien wij plots klaar...
- Wees gegroet, Maria vol van gratie!
Weer bonkten moordbommen neer en zij zwegen van verbijstering. Hun hart klopte ontstuimig. Doch ditmaal hoorden zij geen glasgerinkel.
't Gaf een opluchting. De vrouw lachte schel.
- Zij zijn verder weg, aarzelde de Historicus.
- Laat ons nu gaan schuilen, want ik hoor nog hun geronk, stelde de Criticus voor.
- Mag ik de Heeren uitnoodigen een glas wijn te drinken in mijn woning, vroeg de Vrouw vormelijk.
- Mevrouw, wou de Historicus in beleefdheidsvormen verdwalen.
- Ja gaarne, aanvaardde de Criticus, terwijl hij naar zijn blauwen bril begon te zoeken, ik geloof dat ik mijn bril verloren heb...
- Heeren, wat was ik bang!
- Ja Mevrouw, een mensch weet niet eens meer wat hij vertelt wanneer hij in levensgevaar verkeert...
- Zou dat oprechtheid zijn?
- Zonder zelfbeheersching flapt men er alles uit... men is als dronken...
- Ik ben mijn bril kwijt en kan mij nog niets op mijn gemak voelen...
Zij liepen enkele stappen tot aan de woning der Vrouw.
Stilaan kreeg alles weer zijn gewoon uitzicht. De Vrouw liet het gaslicht ploffen dat over de tafel schemerde onder de bloedroode kap... De Historicus zag een Beethovenmasker op het rood behangsel uitsteken, nam plaats aan de tafel voor de zwarthouten piano.
- Rook gerust, Mijnheer, zei de Vrouw tot den Criticus en hield een vlammetje voor zijn uitgedoofde sigaar.
- Mevrouw houdt van muziek, informeerde de Historicus.
- Ik dweep met klassieke muziek, Mijnheer...