Editorische ingrepen
1. Evidente zetfouten zoals sinaasppel in plaats van sinaasappel, of plantennam in plaats van plantennaam zijn stilzwijgend aangepast. Iets ingrijpender correcties zijn:
p. 5, Acrátherum: G. (‘G. draagt aan den top een naald’) → A. |
p. 39, armándii: E. Milne-Edw. ) → Henry Milne Edwards |
p. 179, Distreptus: het grafisch symbool kan niet worden weergeven; dit symbool is vervangen door het woord ‘slinger’ |
p. 219, forficuloides: de gebruikelijke etymologie van ides (elders staat steeds: īdes (Gr. eidês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt) ontbreekt hier; door ons toegevoegd |
p. 220, forskalii: het laatste woord van voetnoot 2 is aangevuld tot Forschkåhl. |
p. 239, goldiánus: Ontaria → Ontario |
p. 509, sanderae: auteursnaam bij Nicotiāna: Hort. Sand. komt niet voor in de lijst. Naar analogie van o.m. Hort. Berol is hiervan gemaakt: [van den tuin (kweekerij) van Sander & Sons, onder dezen naam in die tuin gekweekt] |
2. De Addenda et Corrigenda die in het werk staan op pagina 639-643 zijn in de digitale uitgave in de lopende tekst verwerkt en bovendien als apart hoofdstuk opgenomen.
3. In het origineel zijn ingangen die een Latijns of Grieks bijvoeglijk naamwoord zijn, vet gezet, maar de laatste twee letters staan cursief, en daarna volgen na een komma (zonder spatie) in het origineel cursief enkele letters, zoals a,um of os,on. Dit zijn de uitgangen van de verschillende geslachten in het Latijn en het Grieks. Zie bijvoorbeeld in het origineel:
abbreviátus,a,um
abebáios,os,on
Voor de leesbaarheid hebben we dit als volgt overgenomen: de hele ingang staat vet, en daarop volgen tussen haakjes en romein gezet de uitgangen; die uitgangen worden voorafgegaan door een liggend streepje en tussen de varianten staan een komma en een spatie, dus:
abbreviátus (-a, -um)
abebáios (-os, -on)
4. In de woordenboektekst volgt in het origineel na de ingang regelmatig in kleinkapitaal de afkorting van de naamgever, zoals O.K., L., Fée, Neck. Achter in het boek, van pagina 644-664., staat een Verklaring der voornaamste auteursnamen en hun afkortingen. Omdat het een enorm gezoek is om bij iedere afkorting de juiste naamgever te vinden, hebben wij als hulpmiddel voor de gebruikers in de woordenboektekst telkens achter de afgekorte naam tussen vierkante haken de belangrijkste bibliografische gegevens van de naamgever toegevoegd. Zie bijvoorbeeld de toevoeging onder Bambúsa na de afkorting Schreb.: “Bambúsa Schreb. [J. Chr. D. von Schreber], – Latinizeering van bamboes, verbastering van bamboe, Mal. naam der plant.”
5. Soms worden meerdere trefwoorden gegeven die via accolades met elkaar verbonden zijn, meestal gaat het om alternatieve spellingen van het trefwoord, bijvoorbeeld onder Abelmóschus, abelmóschus. In die gevallen hebben we alles voluit getikt zoals het is bedoeld en nergens zijn accolades gebruikt.
6. Een enkele maal was een noot in de lopende woordenboektekst opgenomen; de inhoud daarvan hebben we op een logische plaats in de lopende tekst toegevoegd.
7. Regelmatig, bijvoorbeeld onder het lemma Coridóchloa, is in de uitleg een hoofdletter G opgenomen, gevolgd door een superscript cijfer (1 t/m 4), soms ook een kleine g. In de tekst wordt dit door Backer niet verklaard, en we hebben het ongewijzigd overgenomen. De G staat waarschijnlijk voor Latijn gluma, Engels glume: de naam voor de kafjes die de aartjes van grassen en cypergrassen omgeven. Per grashalmpje heb je er eigenlijk maar twee, namelijk de onderste dekblaadjes. Een stap hoger in het aartje zitten er nog twee; die heten eigenlijk anders, maar vroeger werden die ook glumella ‘kleine gluma, klein kafje’ genoemd; en waarschijnlijk staat de kleine letter g voor glumella.
8. Ten behoeve van de doorzoekbaarheid zijn de trefwoorden telkens tweemaal weergegeven; eerst zonder en vervolgens mét diakritische tekens.