lijm, en steekt het in de eerste omgebogen Spaen, de helft van de breedte; en neemt dan de tweede omgebogen Spaen, en set die boven op de eerste, soo sal dan de smalle Spaen de tweede mede vast houden; want de scheiding van de twee omgeboghen Spaenen, sal net in ’t midden van de smalle Spaen zijn: Neemt dan nog een Spaen, en buight die om, gelijck de voorgaende in een zelfde wijdte, en lijmt ze op de tweede, in voorgaende order, als de drie omgeboghen Spanen aen malkanderen gelijmt zijn, neemt dan Potlood-pen, en teikent rond om de eerste Spaen Schepen of wat anders, na ’t believen van de Liefhebbers, als ook op de tweede, en derde; en in die teikening moet men met een gloeijende yzere Priemgaetjes maeken of branden, om dat’er geen rouwigheit of braem aen de gaten wesen soude; neemt dan een stuk van een Sparre, en slaet in het bovenste einde van de zelve een kopere Priem, en vijlt dan de punt van de Priem scherp, omdat de geseide dop daer op spelen mag; hangt dan die Lantaarn boven en op de Pen, en stelt ze dan recht waterpas, dat ze rondom even zwaer is, en teikent op de Sparre, hoe diep dat de Lantaern aen de Sparre reickt, en boort ontrent vijf duimen beneden ’t teiken een gat, om’er een Houtje in te steken van ontrent vier duimen lang, en boort ontrent een halve duim van ’t einde van ’t Houtje noch een gat, om’er een ander Houtje in te steken, dat rond gedraeit, en net van die groote moet zijn, dat’er de Kas, die’er op moet staen, seer net op sluit; neemt dan een Rol, die net soo groot is, als het gedraeide Houtje, en rolt daer drie Kassen op, elk Kas by na