Pyrotechnia, of meer dan hondertderleye konstvermakelijcke vuurwerken
(1678)–John Babington– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| ||||
voet van de Vorm in de Vorm; aldus steekt de Kardoes, die gereed is om te vullen, in de Vorm, en slaet met de holle Stamper de Kardoes nederwaerts, digt en net op de voet van de Vorm: Dat gedaen hebbende, moet men seer voorsichtigh zijn, om’er ontrent de twaelfde part van dat gedeelte van de Compositie, dat de Pijl houden sal, seffens in te steeken: Als by exempel; schoon genomen dat de pijl een heele once Compositie houden sal, soo moet men’er ontrent de twaelfde part van een once seffens in doen: De rechte twaelfde part van de Pijl dan gevonden hebbende, soo maekt een Maet van blik of hoorn, als in de derde Figuur, met de letter I. beduidt is, die juist soo veel in hout; en dan heeft men niet meer te doen dan maer t’elkens de Maet te vullen, het in de Pijl te steken, en ’t aen te zetten: Hebbende dan een Maet gemaekt, als voren geseid is, soo neemt een Maet vol van de Compositie, en doet ze in de Kardoes, die in de Vorm gestoken is, en slaet dan op de holle Stamper met een Hamer vier a vijf redelijcke harde slagen, als in de derde Figuur, met de letter D, doch niet te hardt, want dan soude men de Kardoesen doen bersten; noch niet te zacht; want dan soude de Pijl alle te gelijk afgaen, en dikwils bersten: maer het moet redelik hard aengeset zijn: Vult dan de Maet weder, en doet het in de Kardoes, en slaet’er vier a vijf slagen op: En aldus vult en slaet men met de holle Stamper, tot dat men soo hoog gekomen is, dat men boven de Naelde is; dan moet men de Massive Stamper gebruiken, en daer mede continueelijk vullen, tot dat men de dikte van | ||||
[pagina t.o. 36]
| ||||
[pagina 37]
| ||||
de Pijl boven de Pen of Priem is; want laet de Pijl so groot of so klein wesen als ze wil, echter moet men ze niet hooger vullen met de Massive Stamper boven de Pen, als de Pyl dick is, en ook niet lager; want zoo men hooger vult als de dikte van de Pyl, zoo sal ze met een bogt weder neder dalen; en soo ze lager gevult is, soo zal ze bersten eer ze haer hoogte geklommen heeft: de Pyl soo matig gedreven zijnde, stoot men ze uit de Vorm, met soo weinig force als mogelijk is: de Pijl’er dan uitgenomen zijnde, zoo snijd het overblijfsel van ’t Papier, dat boven de Compositie is, net en dicht by de Compositie af; te weten, als het redelijke groote Pylen zijn: maer zoo het Pylen van een halve once of wat meer zijn, behoeft men ze niet af te snijden, maer de zulke moeten op dusdanige manier gehandelt werden. Na dat de Pyl opgevult is na behooren, gelijk voorschreven, doet dan maer op de Compositie, sonder meer te doen, ontrent een Vinger-hoed vol Buskruit, en set het aen; en doet daer een prop op, die mede op het kruit wel aengezet moet zijn; en doet’er dan ’t overblijfsel van ’t Papier boven op; en de Pyl sal gemaeckt en gereed om op een Rysje te binden zijn: maer soo men grooter Pylen maeckt, dan moet men, gelijk geseid is, ’t overblijvende Papier dicht by de Compositie af snijden; als dan neemt een half vel papier, en legt de gevulde Pyl daer op, met de mont van de Pyl na u slinker hand toe, en soodanigh dat de mondt van de Pyl een weinigh binnen ’t Papier komt; rolt dan de Pyl in ’t half vel papier, hebbende te voren ’t uiterste einde van ’t papier | ||||
[pagina 38]
| ||||
met een weinig Stijfsel bestreken, omdat het, als’er de pijl ingerolt is, soude vast geplakt zijn, dat het niet weder los gaet eer men ze bind: Als dan bind dat half vel, in de kerf daer de pijl toegetrocken is, met Bindgaren; neemt dan de pijl, en doet een weinig gestooten Buskruit op de Compositie, en zes, zeven, of meer Sterren, soo ze neffens malkanderen leggen konnen; en begeert men meer Sterren, doet eerst boven op die Sterren een weinig Buskruit, en op het Buskruit dan weder so veel Sterren als neffens malkanderen leggen konnen, en boven op de Sterren doet een slag, van de groote gemaekt, als de pijl is, dat het juist in het voorseide half vel papier, daer de pijl in gerolt is, past, en wringt het overblijvende papier, dat boven de slag komt, scherpachtig toe, en doet daer een peperhuis boven op. Op wat manier men de slagen maken sal, als ook de peperhuisjes, sal men daer na beschrijven. Maer soo men noch meerder Sterren op de pijl hebben wil, soo moet men een hooft op de pijl maken; en dat op dese manier: Rolt een stuk papier op de Hooftrol: de Hooftrol is een Rol gemaekt ontrent twee duimen dik, en ontrent vier duimen lang; twee van de vier duimen moeten juist so dun gedraeyt wesen, als de pijl dik is; d’andere twee moeten vier duimen dik zijn, als in de tweede Figuur beduit werd: Rolt het Papier op die Rol, en trekt’et met sterck Netgaren digt op het dunste einde van de Rol, op dat de Kas dight op de Vuurpijl sluit, en omwoelt het, daer het soo toegetrocken is, met graeuw Garen, en bind het vast; neemt dan de Pijl, die gevult is, en set de Hoofdkas daer op, | ||||
[pagina 39]
| ||||
soodanige, dat de bodem van de Hoofdkas gelijk komt met de Pijl, daer het by de Compositie afgesneden is: dan hebt ghy een Kas boven de Pijl, om verscheide kleine Vuurwerken in te doen.
|
|