Versteend zeewier(1941)–Theo van Baaren– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Danseres O riet en rozen, wilgentwijg en winde. Avondschemer, gloeiend nacaraat, dat zacht vervloeit tot glanzend incarnaat. Paard en panter, hoofse pauw en hinde. Wie zal de volheid aller namen vinden? Leliestengel in het desolaat en kil gebergte van den starren haat. Tegenspel der golven en der winden. Zo staan getekend op antieke vazen godinnen, die een herdersknaap bekoren, hamadryaden, sylphen en sirenen. Gij werpt het vangnet met de duizend mazen. De regenboog wordt in het oog geboren. Het buigzaam rijs ontspringt aan zand en stenen. Vorige Volgende