| |
Hoofdstuk IX.
De voorstelling was afgeloopen. Langzaam liep de dichtbezette zaal door de talrijke uitgangen leeg. Wright en Harrison keken zwijgend vanuit hun loge op het eerste balcon op de steeds leeger wordende zaal neer. Zij hadden geen haast, want het zou wel eenigen tijd duren voor de dames geheel gekleed zouden zijn. Kalm wachten zij tot de grootste drukte voorbij was, slenterden toen naar de vestiaire, waar zij hoed en wandelstok in ontvangst namen en begaven zich toen naar de kleedkamers der beide danseressen.
Dolly had na afloop van haar dans tot haar verwondering Vera, nog gehuld in haar danscostuum met een mantel over de schouders achter de coulis- | |
| |
sen aangetroffen. Toen zij zich samen naar hun kleedkamers begaven, beiden gehuld in een langen, dikken mantel, Vera den arm geslagen om de schouders van haar vriendin, leverden zij een tafereel vol gratie. Niemand zou vermoed hebben, dat er eenige onware gedachte zou kunnen bestaan tusschen deze jonge lieflijke verschijning, wier lang blond haar als een sluier over haar schouders golfde en de andere, die zich zoo innig tegen haar had aangevlijd. Vera was zeer uitgelaten. Zij was vol lof over het dansen van haar vriendin en hield niet op haar bewondering uit te spreken. Bij hun kamers gekomen, scheidden zij en ieder van haar begaf zich in haar eigen vertrek. Nauwelijks had de deur zich achter haar gesloten of Vera ving met koortsachtige haast aan zich te kleeden. Sarina, haar jonge Indische kamenier, die haar steeds overal had vergezeld, had reeds alles gereedgelegd en hielp haar bij het kleeden. Sarina was Vera's zoogzuster en koesterde voor haar jonge meesteres een afgodische vereering. Door haar uitgebreide kennis van alle mogelijke Indische middelen was zij bijna onmisbaar voor Vera, die, ofschoon zelf geen oningewijde op dat gebied, voor verschillende behandelingen als massage, de hulp van haar kamenier niet kon ontberen. Toen Vera geheel gekleed was, liep zij op de teenen naar de tusschendeur, die het vertrek van dat van haar vriendin scheidde. Sarina had reeds te voren deze deur in opdracht van haar meesteres geopend, doch zóó, dat het scheen of deze gesloten was. Voorzichtig gluurde Vera door de nauwe spleet en bemerkte, dat ook Dolly bijna geheel gereed was. Haar kamenier was op dat oogenblik juist bezig haar schoenen aan te trekken. Zij wachtte nog even tot Dolly geheel gereed was, opende de deur en riep:
‘Dolly, kom eens kijken welk een mooi geschenk ik heb gekregen!’
‘Ja, ik kom.... even mijn shawl en mantel omslaan.’
Kort daarop trad zij de kleedkamer van haar vriendin binnen.
Vera had het geschenk reeds ter hand genomen
| |
| |
en toonde het haar vriendin, die het met een uitroep van bewondering van haar over nam. Het was een armband in den vorm van een slang, bezet met een reeks kleine diamanten. De oogen werden gevormd door twee roode smaragden.
‘Van wien heb je dat schitterende geschenk?’, vroeg Dolly.
‘Van Mr. Wright,’ antwoordde Vera. ‘Ik ga vanavond met hem soupeeren. Hij zal nu wel reeds met ongeduld in de gang op mij wachten. Hier Sarina,’ voegde zij er aan toe, de Indische het kleinood toestekend, ‘bewaar het en zorg, dat het behouden thuis komt.... Zullen wij gaan, Dolly?’ Zij had de deur reeds geopend voor Dolly kon antwoorden.
‘Ah, daar is hij reeds,’ fluisterde Vera haar vriendin toe, ‘doch er is iemand bij hem. Wie is dat toch?’
Dolly, die thans ook naar buiten was getreden, bemerkte nu ook de beide heeren en herkende in den metgezel van Wright onmiddellijk Harrison. Voor zij nog den tijd had gehad, zichzelf af te vragen, welke gevoelens deze onverwachte ontmoeting eigenlijk bij haar opwekte, hadden de beide heeren hen reeds bereikt. Wright drukte Vera de hand, stelde zijn metgezel voor en wendde zich toen tot Miss Forest:
‘Ah Miss Forest.... wij hebben elkander vroeger reeds ontmoet, meen ik?’, riep hij opgewekt uit, met uitgestoken hand op haar toetredend. Dolly deed alsof zij de hand niet zag en knikte hem koel toe, zonder hem met eenig antwoord te verwaardigen. Wright scheen hierdoor niet uit het veld geslagen.
‘Mag ik U even mijn vriend Harrison voorstellen, Miss Forest?’
‘Ik ken Mr. Harrison reeds,’ antwoordde Dolly, den jongen man met een vriendelijk lachje haar hand toestekend.
‘Mr. Harrison zal ons hedenavond met zijn gezelschap vereeren, Miss Dufour,’ lichtte Wright de jonge danseres op luiden toon in. ‘Ik mag zeker wel hopen, dat ook Miss Forest ons heden de eer van haar gezelschap zal willen aandoen?’
Hij zeide het tot Vera, doch keek half in de rich- | |
| |
ting van Dolly. Harrison voegde zijn verzoek onmiddellijk bij dat van den ander. Dolly maakte een afwerende beweging en scheen voornemens te bedanken, doch toen zij den half smeekenden blik van den jongen man vol verwachting op zich gericht zag, had zij toegestemd, voor zij het zichzelf bewust was. Wright wandelde daarop met Miss Dufour de lange gang af en Dolly bleef een oogenblik alleen met Harrison achter. Zij was stil, want twijfel omtrent zijn bedoelingen was bij haar opgekomen.
‘Het lot wil, dat onze wegen elkander wel heel spoedig weer kruisen, Miss Forest,’ nam hij het woord en een prettige lach verscheen op zijn gelaat. Dolly glimlachte, ondanks de sombere gedachten, die haar op dat oogenblik kwelden.
‘Het lot of Mr. Harrison?’, vroeg zij spottend.
‘Wilt U het dan niet?’, vroeg hij op zijn beurt, daarmede een rechtstreeksch antwoord vermijdend.
‘Dat is geen antwoord op mijn vraag,’ antwoordde Dolly, die zich niet van haar onderwerp liet af brengen door zijn wedervraag.
‘Wat moet ik daarop antwoorden? Laten wij zeggen, dat ik het lot een weinig geholpen heb. Daarin steekt toch geen kwaad?’
Hij zeide het op zulk een onschuldigen, bijna jongensachtigen toon, dat Dolly er bijna door overwonnen werd. Doch zij hield aan, zij wilde weten hoe hij deze ontmoeting had bewerkstelligd.
‘Dus U heeft het er op aangelegd mij hedenavond te ontmoeten?’
‘Nu ja, als U het weten wilt.... doch laat ik er bij zeggen, dat het “lot” mij gunstig gezind was.’
Zij hadden thans den uitgang bereikt, waar de beide anderen hen opwachtten.
‘Bent U daarom boos op mij?’, fluisterde hij haar toe, terwijl hij haar gespannen aanzag. Zij liep zwijgend door, zijn blik vermijdend. Eindelijk klonk zacht van haar lippen: ‘Neen.’
Een auto bracht het gezelschap in korten tijd naar een der rijk ingerichte restaurants. Er waren dien avond talrijke bezoekers, waaronder zich vele jonge schoone vrouwen bevonden, doch toen ons gezelschap
| |
| |
binnentrad, richtten zich aller oogen op de twee gracieuse verschijningen der danseressen en hun namen gingen van mond tot mond.
Toen het gezelschap een tafeltje had uitgekozen, zette men zich neer. Het gesprek wilde echter niet erg goed vlotten en bepaalde zich tot enkele opmerkingen over de dansenden. Toen Wright zich echter even met Miss Dufour onderhield, knoopte Harrison een gesprek met zijn dame aan. Hij vertelde haar eenige komische episoden uit zijn studententijd, verhaalde van het groote werk, dat hij kort geleden had uitgevoerd - hij was ingenieur - en vroeg haar toen plotseling, wanneer zij New-York weer ging verlaten. Dolly was een weinig verrast door deze onverwachte vraag. Zij had met belangstelling naar zijn gepraat zitten luisteren en had deze vraag het allerminst verwacht. Zij dacht even na en antwoordde toen:
‘Over eenige weken loopt mijn contract hier af. Ik moet nog vijf maal optreden en vertrek dan naar Baltimore.’
‘Blijft U lang weg of keert U weer spoedig terug?’ informeerde hij vol belangstelling.
‘Wij zullen een maand rondtrekken; of ik daarna naar New-York terug zal keeren, weet ik nog niet. Ik zal eens met Mr. Nurton moeten onderhandelen.
Wij zullen U dus een maand moeten missen, misschien nog langer niet in de gelegenheid zijn U te zien?’
‘Ach, ik geloof, dat het beter is zelfs wat langer, bijvoorbeeld een half jaar, weg te blijven. Als men zoo lang achtereen in dezelfde plaats optreedt, krijgt het publiek tenslotte genoeg van je kunst.’
‘Ik ken iemand, die nooit genoeg van U zou krijgen,’ merkte hij hoffelijk op. ‘Dien persoon zou het een troostelooze gedachte zijn, te weten, dat U zoo lang weg zou blijven.’
Dolly boog het hoofd voorover om den blos te verbergen, dien deze woorden op haar gelaat tevoorschijn riepen. Zij kraste met de punt van haar sierlijke schoentjes tegen den poot van de tafel. Hij volgde haar blik en keek met bewondering naar haar
| |
| |
kleine voetjes en de fraaie enkel, die van onder de stof van haar japon tevoorschijn kwamen.
‘Ik weet ook nog niet, of het wel zoo lang zal duren,’ antwoordde zij eindelijk, ‘doch laten wij er niet verder over spreken.’
Zij wierp een korten blik op de beide anderen, die blijkbaar in druk gesprek met elkander gewikkeld waren. Harrison begreep haar: zij wenschte niet, dat de anderen hun gesprek, dat al te vertrouwelijk scheen te zullen worden, zouden vernemen. Het geanimeerde gesprek der beide anderen was intusschen slechts schijn. Vera wierp haar metgezel veelbeteekenende blikken toe. Zij vond het tijd worden, dat Wright zich nu eens wat meer met Miss Forest ging bemoeien. Wright fluisterde haar iets in het oor, waarop Vera toestemmend knikte. Toen even daarna de muziek een nieuwen dans inzette, stond hij op en vroeg Vera ten dans. Harrison volgde zijn voorbeeld en geleidde Dolly naar den dansvloer. Een oogenblik verloor hij zijn zelfvertrouwen bij de gedacht de beste danseuse van Amerika ten dans te geleiden. Hij wist, dat iedere minder juiste beweging door haar zou worden gevoeld en een zenuwachtige spanning maakte zich van hem meester. Toen hij eenmaal den arm om haar heen had geslagen en zijn hand haar rug aanraakte, doorstroomde hem een gelukkig gevoel. Hij werd zoo door zijn gevoelens beheerscht, dat hij er niet aan dacht het woord tot haar te richten. De stem van Dolly deed hem opschrikken.
‘Spreekt U nooit onder het dansen, Mr. Harrison?’
‘Ik? .... zeker wel.... doch ik geniet te veel om te kunnen spreken.’
‘Houdt U dan zooveel van dansen?’, vroeg zij, opzettelijk zijn woorden verkeerd uitleggend.
‘Ja, speciaal met U,’ antwoordde hij innig, zijn hand iets sterker tegen haar rug duwend, terwijl hij haar diep in de mooie blauwe oogen keek. Zij gevoelde zich kleuren en geraakte daardoor in verwarring.
‘U vindt dus, dat ik prettig dans? En U heeft mij daarover niet eens een compliment gemaakt! Zoo- | |
| |
iets zou een ander nooit verzuimd hebben,’ wist zij schijnbaar mokkend uit te brengen.
‘Hoe zou ik U kunnen complimenteeren, Miss Forest? Zou het niet een aanmatiging schijnen, indien ik tot U, de meest gevierde danseres, zou zeggen: “U danst heerlijk” of een andere dergelijke banaliteit? Zou U daarmede niet zelf inwendig den spot drijven?’
‘Misschien.... U heeft het niet tegen mij gezegd, dus weet ik ook niet, wat ik zou denken, indien U het wel deed.’
Hij glimlachte, want hij begreep, dat zijn uitspraak haar niet onverschillig was. Zij wilde een goedkeuring uit zijn mond vernemen en hij had plotseling het stellige gevoel, dat zijn appreciatie bij haar zwaarder woog dan die van het geheele publiek.
‘Deze dans schenkt mij het gelukkigste moment van mijn leven,’ fluisterde hij. ‘Is deze uitspraak U voldoende?’
Zij sloeg de oogen naar hem op en beloonde hem met een langen, warmen blik. De muziek zweeg, de dans was teneinde. Harrison bevond zich met zijn dame juist aan het andere einde der zaal. Hij bood haar zijn arm en langzaam wandelden zij langs de verschillende tafeltjes, waar de andere aanwezigen met bewondering naar het mooie paar keken.
‘Wie was die heer, die zooeven groette?’, vroeg Dolly, toen zij een der tafeltjes gepasseerd waren, waaraan een groot gezelschap dames en heeren zat, waarvan er een op opvallende wijze de jonge danseres had gegroet. ‘Zijn gezicht komt mij bekend voor, doch ik herinner mij niet, waar ik hem ontmoette.’
‘Dat was Mr. Clarcke,’ lichtte Harrison haar in.
‘Clarcke.... Clarcke,’ herhaalde Dolly peinzend, ‘dien naam heb ik.... o ja,’ viel zij zichzelf in de rede, ‘ik ben er. Ik ontmoette hem destijds bij Mr. Wright.’
‘Heeft U Mr. Wright wel eens bezocht?’ vroeg Harrison verwonderd, want het huis van Harold
| |
| |
leek hem geen geschikte plaats voor een dame. Dolly raadde zijn gedachten.
‘Neen, het was niet deze Mr. Wright,’ merkte zij lachend op. ‘Het was op een buitenpartij bij diens neef. Ik was indertijd een speciale vriendin van Miss Edith.’
‘O juist, ik herinner mij die partij. Het einde was zeer tragisch.... Heeft U het koud?’ onderbrak hij zichzelf, want het was hem, als voelde hij haar rillen. Zij schudde ontkennend het hoofd zonder hem aan te zien en bleef zwijgen, totdat zij zich weder op hun plaatsen hadden neergezet. Wright legde onmiddellijk beslag op haar en begon haar een lange geschiedenis te vertellen, waarnaar zij beleefdheidshalve wel moest luisteren. Inmiddels wendde Vera zich tot Harrison en knoopte een gesprek met hem aan, waarbij zij hem voortdurend aanstaarde met haar geheimzinnige donkere oogen. Tot nu toe had hij nooit veel notitie van haar genomen, doch zooals zij daar voor hem zat moest hij erkennen, dat hij hier een van die weinige vrouwen voor zich had, die elken man tot de onzinnigste daden zou kunnen brengen, indien zij dat wilde. Zij luisterde met volle aandacht naar zijn woorden, terwijl zij werktuigelijk met een klein zijden zakdoekje, dat zij in de hand hield, speelde. Plotseling gleed het uit haar vingers en viel op den grond. Haastig, nog voor hij tijd had het op te rapen, bukte zij zich voorover. Een zachten geur van Pompeïa drong tot hem door en scheen uit haar corsage omhoog te stijgen. Een oogenblik was hij verbijsterd en een warme gloed steeg hem naar het hoofd, doch snel had hij zich weer hersteld. Vera scheen niets van zijn korte ontroering bemerkt te hebben, zij scheen zich er zelfs niet van bewust, welk een verleidelijken aanblik zij hem had geboden. Toen de muziek opnieuw begon te spelen, noodigde Wright Miss Forest ten dans en Harrison achtte zich verplicht hetzelfde met Miss Dufour te doen.
‘Het is lang geleden, sedert wij elkander voor het laatst zagen,’ opende Wright het gesprek met zijn dame.
Zij antwoordde niet en keek langs hem heen. Hij
| |
| |
had wel opgemerkt, dat zij naar zijn geheele verhaal, dat op zichzelf een meesterstuk van fantasie en niet van geest ontbloot was, slechts zeer afgetrokken had geluisterd, als iemand, die weet, dat het nu eenmaal niet anders kan.
‘Het schijnt, dat deze ontmoeting niet erg in Uw smaak valt,’ vervolgde hij onverstoorbaar. Nog steeds geen antwoord: Dolly scheen niet geneigd een woord te zeggen.
‘Ik begrijp het eigenlijk niet,’ ging hij voort, ‘den vorigen keer was dat geheel anders... toen had men mij noodig,’ voegde hij er sarcastisch aan toe.
‘Ik verzoek U dringend dat onderwerp niet aan te roeren,’ antwoordde Dolly thans, met een zekere autoriteit in haar stem.
‘O ja, dat kan ik mij zoo voorstellen,’ merkte Wright schamper op, ‘het is niet aangenaam, herinnerd te worden aan een man met een rond gat in zijn hoofd. Dat zijn van die....’
Hij hield midden in zijn zin op, want hij voelde hoe een huivering de danseres doorliep. Zij wankelde en zou gevallen zijn, indien hij haar niet met zijn arm had ondersteund. Zij was doosbleek geworden en zag hem met groote oogen ontzet aan.
‘Zal ik U naar Uw plaats geleiden?’ vroeg hij koel. Zij knikte en liet zich naar haar stoel terugbrengen. Zij zonk hierop neer en bleef zonder een woord te zeggen voor zich uitstaren. Toen de beide anderen terugkeerden, bemerkten zij onmiddellijk, dat haar iets was overkomen. Bezorgd wendde Harrison zich tot haar en vroeg of zij zich wellicht niet wel gevoelde, doch zij schudde ontkennend het hoofd.
‘Het is niets,’ antwoordde zij, ‘ik werd plotseling duizelig. Ik heb daar wel eens meer last van. Het gaat nu al weer over.’ Zij lachte uitgelaten, als om te toonen, dat zij zich weer geheel goed gevoelde. De kleur kwam weer op haar wangen terug en Harrison was gerustgesteld. Hij dacht er niet over na, hoe onwaarschijnlijk haar uitlegging klonk; dat duizelingen bij een danseres uitgesloten moesten zijn.
| |
| |
Men stond thans op en begaf zich naar een zaal, waar gesoupeerd zou worden.
Na afloop van het souper gaf Vera den wensch te kennen naar huis te willen gaan en men besloot hiertoe over te gaan. Harrison zou Dolly en Wright Vera vergezellen, ieder in een afzonderlijken auto, daar Vera er weinig voor voelde ‘als gepakte haringen in een auto te zitten,’ zooals zij zich uitdrukte. Toen het gezelschap zich naar den uitgang begaf, bleven Wright en Vera een weinig achter.
‘Je hebt je zeer goed van je taak gekweten, Harold,’ zeide zij tot haar metgezel. ‘Ik heb een goede kans gehad en daarvan dankbaar geprofiteerd, dank zij je verbazingwekkende fantasie. Heb je opgemerkt, dat hij een oogenblik geheel in verwarring was gebracht, toen ik mij voorover gebukt had?’
‘Hm.... neen.... hoe zou ik dat hebben kunnen merken? Ik had het veel te druk met fantaseeren.’
‘Nu, het doet er ook niet toe,’ lachte Vera, ‘maar je belooning zul je nu ook hebben. Breng mij nu eerst naar huis en kom mij dan een half uur daarna weer afhalen. Laat je auto op eenigen afstand van het huis wachten.’
‘Goed, ik zal er zijn, doch laat mij in Godsnaam niet te lang wachten. Ik heb den geheelen avond al naar je zitten smachten.’
Vera's melodieuse lach klonk nogmaals door de lucht, terwijl zij zich dicht tegen hem aandrukte. Zij bemerkten niet, dat dicht achter hen een heer liep, die ieder woord had verstaan. Reeds den geheelen avond, vanaf het oogenblik, dat het gezelschap het theater verliet, had hij hen niet uit het oog verloren en ook in het restaurant had hij hen, vanaf zijn zitplaats achter een zwaren palm onophoudelijk bespied. Het was dezelfde persoon, dien Dolly bij het betreden der wachtkamer in het theater ontmoet had en die haar zoo had doen ontstellen. Inmiddels hadden Dolly en Harrison in een auto plaats genomen en wuifden hun vrienden ten afscheid toe. Harrison zou zijn geheele leven lang dezen rit niet vergeten. Aanvankelijk hadden zij stijf naast elkaar gezeten, doch Dolly had toen over
| |
| |
koude geklaagd en hem verzocht haar shawl over te hangen, die achter haar was gegleden. Hij was toen dicht naast haar blijven zitten, haar hand in de zijne, terwijl hun gesprek zich bewoog op dat terrein, waarin verliefden veel, nuchter denkende menschen niets ontdekken. Toen de auto na eenige omwegen stilhield voor het huis der danseres en hij haar had helpen uitstappen, drukte hij haar hand aan zijn lippen. Een oogenblik kwam de vrees bij haar op, dat hij een verzoek zou doen, waardoor haar illusie in puin zou zijn gevallen, doch hij nam afscheid, nadat zij de deur had geopend en de auto voerde hem in de duisternis van den nacht met zich. Met van geluk stralende oogen trad zij de huiskamer binnen. Haar mantel en shawl wierp zij op een stoel, waarna zij voor een grooten spiegel plaats nam. Een ongekend verlangen tot behagen was bij haar, de vrouw, die tot nu toe alle mannen verafschuwd had, opgekomen. Zij moest mooi zijn. Niets mocht noch aan haar zelf noch aan haar kleeding ontbreken; haar schoonheid was thans voor hem!
Zij bekeek zich opmerkzaam in den spiegel en onderwierp alles aan een scherpe zelfcritiek. Neen, zij wás mooi; niets was er, waarop iets viel aan te merken. Zou hij haar kapsel wel mooi vinden? Zou hij haar niet liever met kortgeknipt haar zien, zooals steeds meer gebruikelijk werd? Zij staarde een oogenblik naar het gelaat, dat haar uit den spiegel tegenblikte, en schudde toen het hoofd. Neen, dat was niet mogelijk. Was het haar niet een der grootste sieraden der vrouw? Neen, nooit zou zij dat lange weelderige haar laten afknippen voor een gril der mode. Zij lachte onwillekeurig bij de gedachte, hoe bijna alle vrouwen zich telkens opnieuw weer lieten verlokken in de verraderlijke strikken der mode. Zij bemerkte niet, dat de deur achter haar werd geopend en Vera binnentrad.
‘Sta je jezelf te bewonderen?’, klonk het plotseling.
Dolly draaide zich om en keek verwonderd naar Vera.
| |
| |
‘Hé, ben je reeds thuis. Ik dacht, dat ik de eerste was.’
‘Welk een gedachte! Denk je, dat ik langer met dien saaien Wright opgescheept wil zijn, dan noodzakelijk is?’
‘En je had zijn invitatie voor vanavond zelf aangenomen! Waarom doe je dat dan, als je hem niet moogt lijden?’
‘Ach, nu ben ik er immers af. Ik weiger nu eenmaal iemand niet gaarne. Dat is een zwak van mij ..... Nu, wat heb ik je gezegd? ..... Zie je wel, hoe gauw Mr. Harrison er voor gezorgd heeft je weer te ontmoeten? Is hij nog niet aangekomen met zijn verzoek, dat op het souper moet volgen?’
‘Hoe kom je er bij, zooiets van hem te denken?!’ riep Dolly geërgerd uit.
‘O, je denkt dus, dat Harrison voor niets met je gaat soupeeren.... zoo maar.... voor de aardigheid?’ Zij barstte in een ironisch gelach uit. ‘Wel ja, denk jij dat maar, hoor.... heel goed....’
‘Vera, wil je nu wel eens ophouden met je onaangename gezegden. Ik wensch ze niet te hooren!’
‘Goed, lieve, uitstekend, ik zal zwijgen, maar verwijt het mij dan later ook niet.’ Zij nam voor den spiegel plaats en schikte eenige spelden in het haar recht. Dolly staarde haar aan. Twijfel was in haar hart opgekomen: het was de eerste bittere druppel in haar pas verworven geluk.
‘Wat voor reden heb je om zoo te spreken?’, vroeg zij eindelijk. De ander draaide zich langzaam op haar hielen om.
‘Wat? .... Waarover heb je het?’, vroeg zij, zich dom houdend. ‘O, heb je het nog over Harrison? Ik dacht, dat wij niet meer over hem zouden spreken.’ Zij haalde de schouders op en deed, alsof zij gebelgd was door het wantrouwen van haar vriendin.
‘Neen, dat wilde ik ook eigenlijk niet, maar....’ Dolly zweeg, want zij wilde de ander niet bekennen, wat er in haar omging.
‘Wat voor reden ik er voor heb? ..... Maar Dolly, je gelooft mij dus niet, omdat hij niet direct met
| |
| |
zijn verzoek voor den dag is gekomen?’ Zij lachte medelijdend. ‘Ik heb meer ervaring dan jij op dat gebied en ik verzeker je, dat dat juist de gevaarlijksten zijn. Zij vorderen langzamer dan de anderen, doch met des te meer zekerheid. Vooral bij een vrouw als jij, van wie zij weten, dat overijld handelen stellig tot een mislukking zou leiden, gaan zij met de meeste voorzichtigheid te werk. Doch laten wij er liever niet verder over spreken, jij schijnt het serieus met hem te meenen en misschien is dit thans met hem ook het geval.’
Het zaad des twijfels had thans echter in Dolly's hart wortel geschoten en liet zich niet zoo spoedig meer uitroeien.
‘O neen,’ riep zij uit, ‘je vergist je, hij is niets voor mij.’ Zij wendde het hoofd af om den verraderlijken blos te verbergen, die bij deze leugen haar wangen kleurde.
‘Als dat zoo is, dan zal ik je iets vertellen, dat ik over hem gehoord heb. Ik dacht eigenlijk, dat je verliefd op hem was, zie je, en het zou mij zoo voor je spijten als je na de vele teleurstellingen, die je reeds hebt ondervonden, ook thans weer het slachtoffer zou moeten worden.’ Zij zeide het op een warmen deelnemenden toon, doch wie haar loerenden blik daarbij zou hebben kunnen opmerken, zou overtuigd zijn geweest van de grove comedie die zij speelde.
‘Hij heeft de ontmoeting van dezen avond toch ook uitgelokt. Het schijnt, dat hem de afspraak tusschen mij en Mr. Wright ter oore is gekomen, want toen Wright hedenmiddag op de club was, klampte hij hem aan en wist handig te bewerken, dat Wright hem voor 's avonds uitnoodigde.’
‘Ik kan niet gelooven, dat....’
‘Wat niet gelooven! Had hem dan zelf eens gevraagd, of die ontmoeting slechts toeval was!’
‘Dat heb ik gedaan.’
‘Nu, en......?’
‘Hij erkende, dat het toeval hem een weinig te hulp was gekomen.’
‘Zie je wel! Hij bedoelde natuurlijk, dat hij het
| |
| |
toeval te hulp was gekomen...... hoewel ik in het geval geen toeval kan ontdekken. En ondanks zijn eigen verklaring, trek je mijn woorden in twijfel.... Heb je wel eens gehoord van Violet Springfield?’
‘Je bedoelt die beroemde Engelsche actrice?’
‘Ja, die bedoel ik! Weet je dat zij eigenlijk geen Engelsche, doch een Amerikaansche is en destijds hier in variété's optrad? En weet je, dat zij geruimen tijd de minnares van Harrison is geweest en door zijn invloed geworden is, wat zij nu is?’
‘Oh.’ Het klonk als een snik, doch Vera, die door den spiegel haar vriendin gadesloeg, kon haar afgewend gelaat niet zien. Toen zij zich weer omwendde, was geen enkele emotie op haar gelaat te lezen.
‘Wat zeg je daar wel van?’, vervolgde Vera. ‘Geloof je nu nog in zijn goede bedoelingen? Ik vertel je nu nog maar één van de dingen, die mij ter oore gekomen zijn.’
‘Ik wil hem nooit meer ontmoeten!’, barstte Dolly uit. ‘Gelukkig, dat je mij gewaarschuwd hebt, Vera. Ik ben je zeer dankbaar.’
‘En om je geheel te overtuigen, zal ik je het bewijs leveren van de waarheid mijner woorden. Hij is een knap man en ik zie er daarom niet tegen op, mij ter wille van jou aan hem op te offeren. Je zult zien, dat ik hem binnen een week op een avond hier breng. Of zou je zelf misschien zijn minnares willen worden?’
Dolly schudde heftig het hoofd; zij was niet in staat zich langer te beheerschen. Haastig stond zij op van den stoel, waarop zij had plaats genomen, wenschte haar vriendin goeden nacht en begaf zich naar haar slaapvertrek, waar zij zich luid snikkend op haar bed wierp..........
Kort daarop werd beneden de voordeur geopend en gleed een in 'n dichten avondmantel gehulde vrouw naar buiten. Een triomfantelijk lachje speelde om haar lippen. Onder den mantel droeg zij nog haar pikante avondtoilet, dat haar meer geschikt voorkwam voor haar bezoek dan het wandeltoilet, dat zij in een klein valiesje aan de hand droeg. Hoewel
| |
| |
het doel van haar bezoek geen twijfel over liet, wenschte zij toch zoo begeerlijk mogelijk voor haar minnaar te verschijnen.
|
|