| |
| |
| |
Jef Geeraerts
‘Ik vind dat een schrijver niet per se de plicht heeft om de haverklap op de barricaden te gaan staan en in betogingen mee op te stappen. Als het werkelijk de moeite waard is, dan moet je het doen, ja. Maar je moet vooral aandachtig de dingen observeren die om je heen gebeuren op politiek, economisch, sociaal gebied. De mythologie trachten te achterhalen en vooral de leugen te ontmaskeren, want de wereld om ons heen bestaat grosso modo hoofdzakelijk uit maskers en die moet je afrukken. Om de ogen van de lezers te openen. Om af en toe eens “het hart van de wereld” te proberen te raken. De Grote Hoop van elke schrijver.’ Dit citaat, uit een interview van W.M. Roggeman met Jef Geeraerts, typeert hem zeer goed.
Niemand ontkent dat hij een van onze belangrijkste auteurs is, maar geen auteur ook werd en wordt telkens weer zo fel gekritiseerd als Jef Geeraerts. Zijn boeken, en hij is en blijft zeer produktief, wekken controverses op, zijn uitlatingen en zijn activiteiten komen heel dikwijls als provocerend over. Toen hij op de sp-lijst voor de Europese Parlementsverkiezingen verscheen, op initiatief hoofdzakelijk van partijvoorzitter Van Miert, ontstond er heel wat deining. De oude verwijten van ‘racisme’ doken weer op. Ook zijn inderdaad soms wat uitdagende bon-vivant-allures, zijn grote reizen, de exquise restaurants, de exclusieve wijnen die hem vertrouwd zouden zijn, worden hem wel eens kwalijk genomen. Wie hij is en wat hij denkt blijkt vooral uit zijn werk.
Sinds Schrijven of schieten? verschenen eerst Tien brieven rondom leven en dood, nog drie Gangreen-delen, een bundel verhalen, ook reisverhalen, pamfletten, journalistiek werk, drie romans en meest recent enkele thrillers. In al deze boeken, geschreven in de typische tempovolle Geeraerts-stijl, neemt hij krachtig afstand van wat hij ook in het volgend gesprek het establishment noemt, de machthebbers die teren op uitbuiting en bedrog, mensen die niet van het leven kunnen genieten maar benepen en angstig en vooral misdadig trachten hun duffe wereld af te schermen voor alles wat nieuw is, verruimend, verdiepend.
We beginnen met de in dit boek klassieke vraag: wat was je reactie bij het herlezen van het interview?
| |
| |
Ik heb nog steeds ongeveer dezelfde meningen als toen, mijn overtuigingen zijn nauwelijks veranderd. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat de enige manier om op sociaal en economisch gebied iets wezenlijk te veranderen, geweld is. Het establishment maakt immers steevast, als dat blijkbaar nodig is, ook zonder problemen van ongeproportioneerd geweld gebruik om zich te handhaven. Ik zal niet beweren dat schrijven een vrijblijvende bezigheid is, maar het is wel tamelijk ongevaarlijk. Dat was toen zo, dat is nog altijd zo. Het establishment hoeft met wat geschreven wordt geen rekening te houden, het kan het geschreven woord rustig tolereren en kanaliseren. Het enige alternatief voor de kunstenaar is dus: schieten. Het establishment heeft namelijk angst voor bruut geweld. Maar in 1984 doet er zich iets merkwaardigs voor: het hoeft er steeds minder angst voor te hebben. Omdat bruut geweld steeds minder te verwachten valt. Het bourgeois-establishment zit in 1984 steviger dan ooit in het zadel. Ik ben ervan overtuigd dat het uit de gebeurtenissen van de jaren zestig zijn conclusies heeft getrokken. Er werd professioneel over nagedacht. Het is niet zonder betekenis dat de cvp [Christelijke Volkspartij] sindsdien over alles en nog wat studiebureaus heeft opgericht, waaronder in 1981 dat voor de media. Het bourgeois-establishment is er na ongeveer twintig jaar in geslaagd de mens te veranderen. Ik bedoel natuurlijk niet dat er een ander ras werd gecreëerd, maar wel dat men er in geslaagd is de geest van toen klein te krijgen. Als ik het me goed herinner heb ik in dat vorig interview beweerd dat men trachtte de arbeiders tot een kudde om te vormen, een kudde die zou gaan leven volgens de normen van de kleine bourgeois. Juist daar is men nu grotendeels in geslaagd.
En de bourgeois is braaf. Maar ook de crisis maakte de mensen lijdzaam.
Met de inzet van steeds meer en steeds geperfectioneerder elektronica heeft men steeds minder werkkracht nodig. Voor het eerst in de geschiedenis wordt men nu geconfronteerd met een heel speciale vorm van werkloosheid. Mensen die uitstekend zouden kunnen werken, zeer bekwaam zijn, en graag zouden willen werken, kunnen dat niet meer. De vraag is met name uiterst schaars geworden. Gevolg: de arbeiders zijn tot ongeveer alles bereid om in onze elektronische economie opgenomen te worden. Ze willen daarin functioneren en leven. En dat is normaal. Dat weet het burgerlijk establishment natuurlijk ook. Het is er dus bijzonder goed in geslaagd zich, dank zij deze situatie, stevig te restaureren. De situatie was daarvoor ook bijzonder gunstig na de oliecrisis van 1973. Ik geloof niet dat de machthebbers die crisis geschapen hebben, maar ze hebben er hun tactiek wel handig bij aangepast, ze
| |
| |
maken er nuttig gebruik van. We moeten als we over vroeger en nu praten altijd proberen na te gaan hoe de mensen die in 1984 zo oud zijn als wij in 1968 waren, anno 1984 tegenover het establishment staan. Een goed vergelijkingspunt zijn de anti-rakettenbetogingen. Dat was toch mooi, nietwaar, dat geweldige succes, honderdduizenden die daar opstapten. Inderdaad. Het bewijst dat heel wat mensen nog een bewustzijn hebben, dat ze nog steeds kritisch kunnen denken. De vraag is: welk risico liepen al die betogers? Geen enkel. Er was zelfs geen Rijkswacht te bespeuren terwijl de betoging aan de gang was. Goed. Binnenkort begint men de eerste raketten te Florennes te installeren. Stel nu eens dat men daar een betoging gaat organiseren. Dan zou er inderdaad iets moeten geriskeerd worden. Je kunt er van op aan dat de Rijkswacht daar wel zou optreden, met de middelen die we kennen. Hoeveel zouden er naar Florennes gaan en daar risico's lopén? En dat is, geloof ik, het grote verschil met de geest van 1968. Toen was men bereid om risico's te nemen. En ik begrijp echt wel hoe dat verschil te verklaren is. Nu heerst er angst voor de toekomst. Ik spreek niet eens meer van welzijn of welvaart. Men heeft gewoonweg angst voor het dagelijks brood. En dat weet het establishment ook zeer duidelijk en dat exploiteert het. Er heerst grote onzekerheid, er is begrijpelijkerwijs dus grote terughoudendheid om syndicaal nog enige actie te voeren.
In de welvaartsmaatschappij was het risico toch niet zo bijzonder groot.
Er waren mensen die het risico werkelijk namen. De leden van de ‘Rote Armee Fraktion’, of van de Italiaanse rode brigades bijvoorbeeld, van al die groepen die men terreurorganisaties noemde. Het waren mensen die beseften dat er alleen met geweld iets kon worden veranderd. Tegen die mensen is men, en dat wijst op de angst van het establishment voor wat onderkend wordt als het grote dreigende gevaar, uitermate streng en georganiseerd opgetreden. Er werden internationaal anti-terreurbrigades gevormd, zogenaamde elite-korpsen werden opgeleid, het ganse politiekorps werd uitgebreid. Wat is het gevolg: de wil om daden te stellen die deze groepen bezielde en waar het establishment zo bang voor was, bestaat nu nog amper in Europa. Men riskeert stomweg de dood niet meer, of de gevangenis, evenmin de kans zijn broodwinning te verliezen of zelfs maar in de marginaliteit terecht te komen. Met andere woorden: de mens is gekanaliseerd. Hij wil maar een ding: braaf werken en functioneren binnen het establishment. De werkgelegenheid wordt niet meer als een natuurrecht gehanteerd maar als een chantagemiddel. De luxe van de actieve revolte die we eens hadden mogen we niet meer hebben, men heeft er
| |
| |
van bovenaf het gevaar van ingezien. Als je je brood nog wilt verdienen moet je je bek houden. Het eigenlijke ideaal van het patronaat is: hoe kunnen we terugkeren naar het liberalisme van de vorige eeuw, toen enkelen hand in hand met de rechtse regimes enorme winsten maakten over de ruggen van de arbeiders, die al tevreden moesten zijn omdat ze werk hadden? Onze zogezegd centrum-rechtse regering werkt er op dit moment hard aan om dit ideaal geleidelijk te realiseren. We keren langzaam terug naar een polarisatie rijk - arm.
Iedereen heeft begrip voor de moeilijke positie van de ‘werknemer’ in deze situatie. Maar de schrijver, die gewoonlijk toch niet zo'n bedreigde positie inneemt, zou wél in het verzet kunnen blijven, maar doet dat evenmin.
Dat vind ik inderdaad ook zeer ontgoochelend. Maar het is, denk ik, gewoon een ouderdomsverschijnsel: sclerose. Revolutie is traditioneel het werk van jonge mensen. Niemand van de jonge generatie van '68 heeft nog de ambitie iets in die richting te presteren. Overigens zou ik toch niet durven beweren dat de schrijvers geen kritiek meer uitoefenen. Die is er nog steeds, en soms zeer duidelijk, vooral wellicht in artikelen of in lezingen die worden gegeven. Ik geef vrij veel lezingen, en ik spreek dan zelden over literatuur. Ik vind literatuur eigenlijk niet zo belangrijk. De maatschappelijke situatie waarin we leven is veel belangrijker. Ik zal nooit ophouden mij kritisch op te stellen. Nooit. Ook als schrijver, ook in mijn boeken, blijf ik dat doen. Ik kan niet anders. Maar wat gebeurt er? Het publiek reageert nauwelijks op wat de schrijvers aan ideeën uitdragen, en dus houden de regeerders er ook geen rekening mee. Waarom zouden ze? De literatuur heeft niet voldoende impact om iets wezenlijk te veranderen, ze heeft dat trouwens bij mijn weten nooit gehad. De enige conclusie is: dus moet er geschoten worden. Daar blijf ik van overtuigd. Wees zeker dat als er ooit een situatie ontstaat waarin het nodig zal zijn om met echte springladingen te werken in plaats van met woorden de oude Geeraerts mee zal doen. Ik zal niet laf op mijn stoel blijven zitten.
De literatuur heeft geen impact meer, zeg je, maar dat weet je natuurlijk nooit. De invloed van de literatuur kun je moeilijk in kaart brengen.
Inderdaad, ze kan de latente revolutie in de hand werken, ze kan iets smeulend houden, een Marcusiaanse geest van revolte, van kritische houding stimuleren. Maar er bestaat in 1984 geen situatie waarin dat potentieel explosief wordt. Het establishment heeft zeer handig een soort repressieve tolerantie geschapen en de werkende bevolking aan zich gebonden. Als bevende honden bedelt
| |
| |
men letterlijk om werk. De nieuwe generatie verkoopt zich met huid en haar aan het establishment. Ze wil mooie kleren, ze wil een auto, elektronische apparatuur en geld, ze wil functioneren zonder zich vragen te stellen: de platte genoegens van de soft-living. Het neoliberale systeem beleeft een gouden tijd. Daar wordt gejuicht, en met reden. Wat ik zei klinkt allemaal zeer pessimistisch, en toch is er een straaltje hoop. De uitslag van de verkiezingen voor het Europese Parlement betekent toch wel iets. De winst van de socialistische partijen zou een signaal van hoop kunnen zijn. In elk geval is hier bij ons de cvp de angst om het hart geslagen. Martens heeft onmiddellijk aangekondigd dat hij de leiding zal nemen van de campagne voor de parlementsverkiezingen van dit jaar. Voor die er zijn wil men nog een tweede televisienet creëren om via de media nog intenser aan desinformatie en misleiding te kunnen doen. Men heeft net voor de verkiezingen de paus uitgenodigd om bepaalde categorieën van de bevolking emotioneel klaar te stomen voor de Goede Boodschap van de cvp. Ze hebben angst en dat is een goed teken. Je merkt het: ik blijf hopen. Eens zal het veranderen. Ik hoop op de Mens. De mens maakt altijd net op tijd het onderscheid tussen waarheid en leugen.
De media zijn belangrijk, en die zijn niet bepaald in handen van de linksen en progressieven.
Hoe het met onze brt gesteld is weet iedereen. Van onze geschreven pers is ruim vijfentachtig procent regeringsgezind.
Maar niettegenstaande dat relatief ontbreken van een socialistische pers, doet het socialisme het toch niet echt slecht in ons land, dacht ik. Is dat geen vreemd verschijnsel? Mensen die dagelijks zeer rechtse en christelijk geïnspireerde kranten lezen stemmen toch socialistisch.
Ik begrijp een dergelijke houding niet. Als ze zich socialist noemen, waarom kopen ze dan geen socialistische krant, waarom steunen ze dan de rechtse persconcentratie? Men moet niet alleen op verkiezingsdagen socialist zijn, men moet het ook zijn tijdens de honderden dagen die daar tussen liggen. En ik onderschat de macht van de pers niet. Integendeel. Het is haast een fysiologische wet dat als je dagelijks aan iets wordt blootgesteld je er de invloed van ondergaat. De rechtse kranten spelen het spel professioneel, niet al te brutaal, maar één zaak verliezen ze nooit uit het oog: ze desinformeren. Dag na dag lees je bijvoorbeeld over het Westen dat moet verdedigd worden tegen de vijand uit het Oosten: onze teergeliefde veiligheid. Men steunt daardoor het huidige regime in zijn rechtse pro-Amerikaanse politiek. Men vertelt nonsens over
| |
| |
het Internationale Muntfonds, over onze betalingsbalans die aan de beterende hand is, over het herstel van onze economie, over het Moboetoe-regime. Men weet dat het leugens zijn, maar door de dagelijkse herhaling gaat men ze toch geloven. Het is gewoon de Goebbelsmethode die opnieuw wordt toegepast. En op de televisie wordt dat allemaal nog eens overgedaan, visueel en auditief. Hoe zou dat zonder gevolg kunnen blijven? De enige hoop is het kritische doorzicht van de bevolking.
Bij de Europese verkiezingen stond je op de sp [Socialistische Partij]-lijst. Niet overal in de sp werd dat op gejuich onthaald.
Dat soort kritiek aanvaard ik als een natuurverschijnsel. Ik onderga het. Of als een verkeersboete. Ik betaal ze. Maar het bleek toch wel duidelijk dat vrijwel niemand die me kritiseerde me persoonlijk kende of ooit iets van me gelezen had. En schade heeft de partij er niet van ondervonden. Ik heb toch 4200 stemmen voor ze behaald, zonder zelfs een lidkaart van de sp te hebben. Ik zat op het ogenblik van de verkiezingen in Sardinië aan mijn nieuwe boek te werken.
Opnieuw een thriller?
Ja. Of beter: een misdaadroman. Een tekst met spanningselementen: ‘De Trap’.
Vind je het onderscheid dat men nog steeds maakt tussen de roman, waarmee men literatuur wil zeggen, en de thriller, waarmee men wil zeggen dat het geen literatuur is, zinnig?
Helemaal niet. Een thriller schrijven is net zo moeilijk als een roman schrijven. Hoe maak je trouwens het onderscheid? Behoort De dode zielen van Gogol tot de literatuur? Tom Jones van Fielding? Natuurlijk. Voor mij zijn dat nochtans thrillers, waarmee ik in feite avonturenverhalen bedoel, rechtlijnig gestructureerde boeken vol spanning en gevaarlijke situaties. Waarom zou dat geen literatuur kunnen zijn? Waarom moet literatuur steeds ernstig zijn, een inspanning vragen, moeilijk te begrijpen zijn? In Vlaanderen komt daar dan nog bij dat men altijd dubbel wantrouwig staat als een bekend schrijver iets in dat genre gaat doen. Iets in de aard van: Geeraerts zou beter bij zijn romans blijven.
Op het einde van het interview van toen zeg je dat je over de problematiek waar we het toen over hadden ooit eens een groot essay zou publiceren, waarvan trouwens reeds gedeelten klaar waren. We zijn nu vijftien jaar later, en er is nog steeds geen essay verschenen.
| |
| |
En het zal niet verschijnen omdat ik ondertussen heb ingezien dat ik geen essayschrijver ben. Trouwens, al wat ik wil aantonen vind je in mijn sindsdien gepubliceerde boeken, en dat zijn er toch heel wat. Ook in mijn 1990-thrillers vind je het terug, want ook daarin is toch een duidelijke maatschappijkritiek verwerkt. Ik waarschuw daarin toch bijvoorbeeld tegen de Rijkswachtdatabanken die ons, als we niet gauw ingrijpen, steeds meer zullen gaan controleren. Zelfs in mijn reisverhalen heb ik maatschappijkritiek verwerkt. Het steekt onderhuids in alles wat ik schrijf. Ik ben er trouwens ook onafgebroken mee bezig. Mijn aandacht voor alles wat gebeurt verslapt nooit. Het houdt mijn geestelijke veerkracht wakker.
Bij je kritiek op het establishment vergeet je ook nooit de Kerk. In Schrijven of schieten? zei je al dat het progressieve kleedje dat Rome na het Concilie had aangetrokken louter raddraaierij was.
Is dat ook niet zo? Wat is er sindsdien gebeurd? Men heeft, zoals door mij verwacht, de klok radicaal teruggedraaid. Progressieve bisschoppen en theologen werden op de vingers getikt en ontmoedigd. Humanae Vitae verscheen en luidde een conservatieve periode in op het gebied van de geboortenbeperking: seks dient tot voortplanting. Johannes Paulus I, de paus die een eind wilde maken aan de bankmafia en aan de financiële schandalen die het Vaticaan beheersten, verdween vrijwel onmiddellijk onder enigszins merkwaardige omstandigheden en zonder lijkschouwing van het toneel, zoals recentelijk bekend werd. En er kwam opnieuw iemand die vrijwel uitsluitend weet te praten over de urinewegen en hun omstreken, waarschijnlijk iemand met seksuele problemen die, niettegenstaande dat er in alle Kerken stemmen opgaan om de situatie te liberaliseren, een zeer rigide conservatieve politiek voert. Het concilie was op zichzelf schitterend, maar het was in feite een kleine zijsprong in de geschiedenis van de Kerk. De Kerk is wezenlijk niet veranderd, haar muren zijn nog steeds even dik, ze is nog steeds een kapitalistisch tentakel, en een bolwerk van dogmatisme, hypocrisie en intolerantie. De machtspolitiek die men op de Vaticaanse heuvel voert is harder dan ooit. En vergeet niet, wij denken daar zo over, maar niet de eenvoudige boer uit Spanje, niet zoveel andere sukkelaars die niet beter weten. Van dergelijke mensen moet de Kerk het hebben. In Amerika worden nog altijd miljoenen dollars vergaard, in Duitsland wordt de kerk-belasting gestort. Gelovigen komen in massa naar Rome om er zich als knielende slaven door de Poolse paus met een groot plundergebaar te laten zegenen... Laat mij nu eens een vraag stellen. Was ik vroeger linkser dan nu?
| |
| |
Ik denk het niet.
Dankjewel.
|
|