Hoe dat joncheer Engelbert van Cleve, momber des Stichts van Uutrecht, becrachtichde die stede van Renen.
Dat XLIX capitel.
In den jaer M CCCC LXXXIII, opten XIIII van februarioGa naar voetnoot340, heeft joncheer Engbert van Cleve, momber ende voecht des Stichts van Uutrechts, al heymeliken gesonnen zommige van sine zoudenieren, om mit subtijlheden in te crigen die stede van Renen ende die te brengen onder sine subjectie ende onderdanicheit. Soe sijn si dan ghecomen in der duyster nacht op die graften van der stede, ende bevindende dat die graften niet al te diep en waren, bestonden si over te swemmen ende quamen an die muren, ende beclommen die stede, ende quamen dairin mit groten ghecrij ende geruchte, dootslaende al de wakers ende ander die si ter wapenen vonden. Ende als sij die stede machtich waren, lieten si al die vreemde knechten, des biscops soudenyers, vredelic uuter stede gaen ende behilden ende regeerden voertan de stede selver tot behoef ende uuten name des joncheren van Cleve voorseit. Omtrent dese tijt waren vele ontidige jaren, deen na dander, van donre, blixem, opvloet van water, tempeest van storm ende winde, dat men nauwelic bekende den zomer voir den winter, zoedat dat koern, wijngaerden ende ander vruchten niet en quamen tot goeder rijpheit. Welke voorseide plagen ende tribulacien God almachtich liet gescien om onser sonden wille ende ons ogen te doen openen om Hem te kennen ende tleven te beteren.Ga naar voetnoot341 Ende die munte opclam van daghe te dage ende wert seer licht, dat een gouden gulden gout tsestich stuvers ende een vierijser vijf stuveren.